Men heeft Zepperen ooit de naam “kloosterdorp” gegeven, en in de vorige eeuw was dat ook gerechtvaardigd. We hadden er talrijke kloostergemeenschappen van paters en van nonnen, maar daarvan blijft er nog slechts een kleine groep over: de Assumptionisten.

En waar wonen die (vijf) Assumptionisten? Op een kasteel, aan de Kasteelstraat, een kasteel met een geschiedenis. Het verhaal van een middeleeuws klooster dat een adellijk kasteel werd en weer een klooster en een school

Klooster-kasteel-klooster-school
Het klooster werd gesticht in 1425 met de naam: Sint-Hiëronymusveld door de orde van de begaarden. Van 1443 tot 1650 was dit klooster het hoofdklooster van deze orde. De begaarden bleven tot 1796 in het klooster, wanneer het door de Fransen werd opgeheven. Daarna werd het adellijk kasteel, weer klooster en uiteindelijk een middelbare school

Een tekening van het  Sint-Hiëronymusveld in Zepperen door Remacle Leloup (1729)

De begaarden
De begaarden waren hoofdzakelijk handarbeiders, vooral wevers. Ze werden soms Broeders van het weefambacht genoemd. Hun activiteiten brachten hen soms in conflict met de middeleeuwse ambachten van wevers. Ze namen bij zich jonge wezen aan die ze tot wever opleidden. Ze waren ook hulpverleners in parochiekerken. Sommige van hun weeshuizen evolueerden dermate, dat niet alleen wevers werden opgeleid, maar dat verstandige kinderen de mogelijkheid kregen school te lopen in middelbare scholen die de weg openden naar universiteitsstudies. Hun statuten beginnen als volgt: “Van ons gemeyn capittel van Zepperen aengaende de broederen en susteren van den derden regel sinte Francisci genaempt penitentie, gemaeckt en geapprobeert in ‘t generael Concilie in ‘t jaer duysent vier hondert ende seven en tachentich, ende wederom vernieuwt in ‘t jaer ons Heeren duysent vyf hondert en dry en dertich.”

Het klooster van de begaarden in Zepperen leed erg onder het logement van soldaten en de leveringen aan hen, alsook van de plundering, tijdens de oorlog die Lodewijk XIV vocht tegen Holland, vooral tussen 1673 en 1678. Het klooster van de Begaarden bezat goederen in de gemeente Sint-Truiden, aan de overkant van de Melsterbeek. Het stadsbestuur onderwierp deze gronden aan de grondbelasting, zoals alle andere goederen. Hierover was er een lang proces tussen de twee partijen. Een overeenkomst werd gesloten op 8 november 1731. De begaarden betaalden de som van 1100 gulden voor het verleden aan de inhalige stad en engageerden zich ertoe om in de toekomst de grondbelasting te betalen.

Klooster werd kasteel
In 1798 werd het verkocht aan de familie De Pitteurs. Deze eigenaars vormden het om tot een adellijk landgoed maar verkochten het, wegens geldgebrek 100 jaar later. In 1902 werd het verkocht aan de kartuizers, die vanwege de seculariseringspolitiek uit Frankrijk verdreven waren en in 1920 aan de assumptionisten, die ook om die redenen uit Frankrijk kwamen.

Op 4 januari 1797 gelastte de centrale administratie aan Gilis-Willem Siaens van Sint-Truiden om de expertise te doen van het Begaardenklooster met zijn goederen. Hij maakte deze in de maanden november en december van dat jaar en deed er twintig dagen over. Men ziet in het proces-verbaal dat hij ervan opstelde, dat het klooster met ringgracht drie bunder en tien roeden telde. Het geheel was omringd door een wal en een met water gevulde gracht. Een brug gebouwd over de gracht gaf toegang tot het omwalde goed. Binnen deze omwalling bevonden zich een binnenhof, een kerk van zestig voeten lang, het eigenlijke klooster dat verscheidene zalen telde met 26 cellen voor geestelijken, een groentetuin van zes roeden en een boomgaard van een bunder. Het geheel was geschat op twaalfduizend frank. De andere goederen, 97 bunder en tien roeden groot, werden ook onderzocht en geschat op 134.000 frank. Tussen deze goederen was de hoeve met 24 bunder. Deze hoeve lag op het grondgebied van de gemeente Sint-Truiden (de Melsterbeek was trouwens de grens). Het klooster met 104 bunder werd op 2 januari 1798 gekocht door de Pitteurs-Hiegaerts en Henri de Pitteurs voor 20.000 frank.

L’abbaye des Chartreux à Zepperen

Kasteel werd terug klooster
Een goede 100 jaar later verkochten de Zepperse baronnen het kasteel in 1902 aan de Kartuizers en trokken zich terug op de kasteelhoeve, “Les Bégards”. Die gesloten hoeve met kern in Maasstijl (1665) is de voormalige kloosterhoeve, gelegen tegenover het vroegere begaardenklooster. De kartuizers waren uit Frankrijk verdreven: een groot aantal religieuze ordes mochten niet meer in Frankrijk functioneren en als zodanig werden ze er verjaagd.

In 1905 werd het door de kartuizers verhuurd aan de Paters Assumptionisten die eveneens om deze reden uit Frankrijk waren verdreven. De Franse kartuizers konden niet aarden in Zepperen en hadden vooral problemen met het koude weer.

De Assumptionisten arriveren in Zepperen vanuit Sint-Truiden met hun hebben en houden en hun leerlingen

Klooster wordt school
De Assumptionisten waren al in 1901 in Sint-Truiden gearriveerd en begonnen er met het geven van onderwijs (Instituut Saint-Louis) in een herenhuis in de Ridderstraat, maar kampten daar met plaatsgebrek. Ze verhuisden daarom in 1905 naar Zepperen. In 1914 wilden de kartuizers het klooster alsnog weer in gebruik nemen, maar de Eerste Wereldoorlog kwam ertussen. In 1920 kochten de Assumptionisten het Château de Zepperen van de Kartuizers en werden er definitief eigenaar van. Het Aloysiusinstituut, aanvankelijk bedoeld als kleinseminarie voor de opleiding van priesters, ontwikkelde zich geleidelijk van een humaniora tot een brede opvoedingsstek, met ook beroepsgerichte en technische opleidingen.

Die assumptionisten zijn er nog, met weinig weliswaar, maar ze leven nog steeds in die grote school die dit jaar reeds 100 jaar hun eigendom is. En volgend jaar kunnen ze, als het God belieft, nog 120 jaar onderwijs in Sint-Truiden vieren als Hasp-O Zepperen.

Een foto van voor 1930, voor de grote verbouwingen (tweede verdiep)