In 1968 werd de kapel van Naetenbampt afgebroken, en in Bokrijk weer steen voor steen opgebouwd als parochiekerkje van de afdeling Haspengouw in het Openluchtmuseum. Hiermee leverde Zepperen (of was het Brustem) zijn eerste bijdrage aan het museum.

Deze kapel werd midden van de 15de eeuw opgericht. Ze werd gebouwd op last van ridder Raes van Guygoven, heer van Giugoven en Hozémont die er een beneficie (ambt) stichtte: hij betaalde en de rector van het beneficie moest er elke zondag een mis lezen, prediken en water zegenen. Bisschop Lodewijk van Bourbon keurde het beneficie goed op 4 februari 1480 en voegde het toe aan het klooster van de bogaarden in Zepperen. Het was in dezelfde kapel dat meester Pieter van Herckenrode door testament op 11 december 1551 een wekelijkse mis stichtte op woensdag. De bogaarden namen hier ook de lasten en de schenking aan.

De kapel was toegewijd aan Sint-Antonius van Egypte, patroon van de zwijnenhoeders, varkens, veeziekten en besmettelijke ziektes. Op 17 januari was er elk jaar bedevaart met heel veel volk en kermis op het gehucht d’Eygen. De kapel bezat ook een mooi beeld van de heilige maar dat verhuisde naar Brustem, eerst naar de Eucheriuskapel en later naar de Laurentiuskerk waar het de brand van 1965 niet overleefde.

Het was Brustem
De kapel wordt steevast verbonden aan “Zepperen”, maar feitelijk lag ze op Brustems rondgebied. Brustem bezat indertijd een enclave tussen Zepperen en Kortenbos, tevens

Hier heet Natte Bampt zelfs Notoban, in het Zeppers dialect door een Waal genoteerd.

ook het gebied waar de huidige hoeve Nicolaï ligt. De kapel stond daar op een eilandje, een “motte”of omgracht stuk grond waar de bewoners zich terugtrokken ten tijde van onheil. De oude kapel werd afgebroken en vervangen door een laat barokke kapel in 1736, ook bediend door de paters bogaarden. In 1750 was “Nattenbampt, mott ende vyver” eigendom van de Sint-Truidense notabele en boomkweker Antoon Hiegaerts, die zijn naam gaf aan zijn erfgenamen de Pitteurs-Hiegaerts.

Met de Franse Revolutie verdwenen de paters uit Zepperen, en hun goederen werden gekocht door de families de Pitteurs  uit Zepperen, Claes uit Sint-Truiden en de Schaetzen uit Tongeren. De kapel werd niet meer gebruikt als gebedsoord en werd gebezigd als voorraadschuur en opslagplaats voor werktuigen en tijdens de oorlog zelfs als schuilplaats voor jonge mannen, op de vlucht voor de verplichte tewerkstelling in Duitsland.

De kapel, nog voor de brand van 1968.

Brand 
In 1968 woedde er een ferme brand in het gebouw en dat was het signaal van eigenaar Benoît de Schaetsen van Sint-Truiden om de kapel aan Limburg te schenken en ze een plekje in Bokrijk te geven, waar het een zeer prominente plaats kreeg als kerkje van Haspengouw. Ondertussen, na de afbraak, is dat stukje Brustem toch Zepperen geworden bij de eerste (kleine) fusie, maar in feite heeft de kapel nooit in Zepperen gestaan!

Leuk detail: als je aandachtig kijkt, achter het rechtse raam, dan zie je het beeld van Antonius door het raam. En in de balk eronder zit een gleuf, die diende om een offer achter te laten en Antonius ook te zien terwijl de kapel gesloten was.

 

 

Natenbampt, Naetenbampt, Nattenbampt of Natte Bampt (men hield in die tijd niet veel rekening met de juiste schrijfwijze, alleen maar met hoe het werd uitgesproken) komt van natte beemd of weide en vandaag zie je het eilandje, waar ze stond, nog steeds… zonder kapel.

Eigen pastoor
Het gebouw werd alleszins gered van de sloophamer en begon aan een nieuw leven in het Openluchtmuseum dat, ondanks het feit dat de provincie alle cultuur moest afgeven, toch als enige nog steeds provinciaal is. En meteen kreeg het een eigen pastoor. Gedurende vele jaren heeft Sint-Truidens CD&V-schepen Jurgen Reniers er ’s zondags voor pastoor gespeeld, donderpreken afgestoken en heel Vlaanderen op het rechte pad gehouden. Nu ja, wat is het rechte pad?

Jurgen Reniers,ex-schepen van de stad Sint-Truiden en in zijn vrije tijd ook nog gelegenheidspastoor in Bokrijk