Het moeten niet steeds gebouwen zijn, ook de natuur ademt zeer vaak geschiedenis uit en is het voorwerp van historisch onderzoek. De mergel van Gelinden is wereldberoemd, maar bij ons (nog steeds) te onbekend.

De Capitulare de Villis (villa’s) met richtlijnen voor de landbouw

De handtekening van Karel de Grote. Hij kon naar verluidt niet schrijven en tekende met een +waaraan de schrijver dan de letters van zijn naam KAROLUS toevoegde.

De Capitularia zijn geschreven wetteksten van Karel de Grote en bevatten onder meer hoofdstukken gewijd aan de wijnbouw en hoofdstukken gewijd aan specifieke gewassen. In het belangrijke hoofdstuk 70 is zelfs een lijst opgenomen met 73 nuttige gewassen en kruiden en 16 fruitbomen, die op alle keizerlijke domeinen verbouwd moesten worden. De “Capitulare de Villis onderscheidt drie agrarische activiteiten: de wijnbouw, de landbouw en de veeteelt waartoe ook de bijenteelt en de visserij werden gerekend. De verordening beschrijft gedetailleerd de organisatorische en administratieve inrichting van het landgoed, en hoe het praktisch en hygiënisch te organiseren. Een paar artikels gingen zelfs over het vermeerderen van de oogst door bemestging en een nieuw gebruik van de gronden in het drieslagstelsel waarbij afwisselende teelten de verarming van de grond moesten vermijden.

 

 

In Gelinden “dagzomen” de mergellagen, ze liggen in de “dag”, zichtbaar, en niet ondergronds.

Grond “mergelen”
Het mergelen van de grond werd gedaan als aanvulling op de stalmest. Chemische meststoffen waren er pas sedert 1940. Mergel diende in feite om de verzuring van de grond tegen te gaan. Het zou in Zuid-Limburg voor het eerst door de Eburonen zijn toegepast. Later werden pachters verplicht, ook al via de wetten van Karel de Grote, hun land jaarlijks te mergelen en pachtbrieven bepaalden hoeveel mergel men moest gebruiken en welke stukken grond in aanmerking kwamen.

Waar vonden de boeren uit Haspengouw mergel? In Heers (Vechmaal) en Gelinden (Overbroek-Egoven). In 1612 wordt er al een mergelkuil gemeld in Overbroek en in 1888 hief de gemeente Gelinden een speciale belasting van 10 centiem per paard voor niet-inwoners. In Overbroek (Gelinden) waren er drie groeven die over een lengte van 300 meter werden uitgebaat en waarbij de mergel over een dikte van meer van 10 meter werd ontgonnen.

 

Een paar voorbeelden van fossielen die in Gelinden werden teruggevonden, meer dan 100 jaar geleden.

Natuurreservaat
Vandaag is die historische mergelvindplaats een natuurreserrvaat van om en bij de 125 hectare. Door de mergellagen die er dagzomen, komen er in Overbroek uitzonderlijke flora voor en geologen komen van heinde en ver om de mergelwanden te bestuderen. Het gebied is Europees beschermd als onderdeel van Nature-2000-gebied ‘Bossen en kalkgraslanden in Haspengouw’
Het is ook een prachtig wandelgebied. Vanuit het Natuurhuis in Gelinden vertrekken drie magnifieke wandellussen naar het ‘Verborgen Moois’ van 3, 5 en 9 km.

 

Historische vondsten
Einde 19de eeuw werd de groeve van Gelinden wereldvermaard als een site van uitzonderlijk wetenschappelijke waarde door de vondst van grote hoeveelheden goed bewaarde fossielen van planten uit het vroeg tertiair van West-Europa. De kalkmergel van Gelinden is ongeveer 58 miljoen jaar geleden afgezet in een vermenging van zout zeewater en zoet rivierwater, ideaal voor het fossiliseren van zee- en landplanten. Er werden niet minder dan 59 verschillende plantensoorten ontdekt, waarvan vele nog nooit eerder gevonden werden. Die 58 miljoen jaar oude blad-, naald- en zaadafdrukken maken van de mergelgroeve een wereldbelangrijke referentie.

 

Wandelaars
Het natuurgebied Overbroek-Egoven is het ganse jaar toegankelijk op de wandelpaden. Je draagt er best laarzen want het is een vochtig gebied. De paden zijn niet geschikt voor kinderwagens of rolstoelen en honden aan de leiband zijn welkom. Je kan de mergelgroeve ook onder begeleiding bezoeken.
Het natuurgebied Overbroek-Egoven is een oase waar je tal van zeldzame kalkminnende planten kan zien (en laten staan), waar roofvogels jagen op hun prooi en waar gallowayrunderen het terrein proper houden.
Ga het dus niet te ver zoeken, want Overbroek-Egoven is tijdens elk seizoen de moeite: als je vier keer per jaar gaat, krijg je ook vier keer een ander schouwspel. En Gelinden is dichtbij!
Natuur.huis Haspengouw “Mergels van Gelinden” – Sint-Truiden
Kleinveldstraat 54, 3800 Gelinden Sint-Truiden, Telefoon 011-69 16 22
Website www.natuurpuntaulenteer.be
E-mail: diederik.deleersnyder@abh.kuleuven.be

 

De mergelgrotten van Hinnisdael in Vechmaal, een paradijs voor vleermuizen.

Ook in Vechmaal
Beroemd zijn ook de mergelgrotten van Kanne, maar dat is toch een eind rijden. Maar weet je dat veel dichterbij in Vechmaal ook mergelgrotten zijn? De groeven zijn de enige van deze soort in het stroomgebied van de Schelde. De overige bevinden zich in het stroomgebied van de Maas.
De groeven, die verbonden zijn met die in het Jekerdal te Beurs, Glaaien en Sluizen, zijn waarschijnlijk al in de pre-romeinse tijd in gebruik geweest. Naast mergel werd er ook silex gewonnen.
Oorspronkelijk werkte men in Vechmaal in kuilen, en pas in een later stadium werden horizontale gangen uitgehouwen: De mergel ligt hier dicht aan de oppervlakte.
Er zijn drie gangenstelsels, ook grotten genoemd. De ingang van de grootste ligt in een bosje, deze geeft toegang tot de Grote Grot. Vanaf de Romeinse tijd werden mergelblokken uitgehouwen welke dienden als onderbouw voor bouwwerken. Ook voor de bouw van de basiliek van Tongeren werd mergel uit deze groeve gebruikt. Uiteraard zijn deze grotten niet vrij te bezoeken, maar het zijn wel de drukst bewoonde vleermuizengrotten van België. Van de 16 voorkomende soorten in België werden er in Vechmaal 11 aangetroffen met leuke namen: de dwarsoor, de grootoor, de grote en de kleine hoefijzerneus, de baardvleermuis, de franjestaart…

Op stap met een ervaren gids? Wil je de Waterkuil verkennen onder begeleiding van een ervaren wandelgids? Boek dan een afspraak met Lydia Vanberghen, 011-48 64 21, of Charlie Claesen, 011-70 73 27.