Wanneer het erg onrustig was in Haspengouw, dan was Sint-Truiden er vaak het middelpunt van. En als een abt, vanaf de 13de eeuw bijna steeds iemand uit adellijke kringen en qua niveau gelijkgesteld met een bisschop, problemen zag, dan was hij weg.  

En op zo’n ogenblik waren het Speelhof en Nieuwenhoven niet ver genoeg van het strijdgewoel verwijderd. Dus werd er voor de abt een toevluchtsoord gebouwd, ver van alle ellende. 

Naar de heerlijkheid Helchteren
De abt van Sint-Truiden liet zich een stulpje bouwen in het dorp Helchteren, een heerlijkheid in het bezit van de Truiense abdij. In het midden van die heerlijkheid lieten e Truienaars een versterking bouwen, Ter Dolen, die ook als zomerresidentie functioneerde. De eerste vermelding dateert van 1282 onder abt Willem II van Affligem. De bewaking en verdediging van de abbatiale burcht viel ten laste van de inwoners van Helchteren. De eerste abt die zich in het slot terugtrok was abt Amelius van Schönau van Schoonvorst. Hij en zijn abdij kozen in een conflict de kant van de Luikse Prins-bisschop terwijl de stad Sint-Truiden partij kozen voor de tegenpartij, de Luikse stadsburgers. 

Vaak vernield en heropgebouwd
Van die eerste burcht is niet veel bewaard tenzij een nota uit 1361 toen het kasteel en de hoeve werden platgebrand door ridder Hendrik van Halbeek, tegenspeler van abt Robert van Craenwick. Het zomerbervlijf werd volledig heropgebouwd maar viel opnieuw in puin zodat abt Hendrik van Conincxheim (1443-1470) het heropbouwde. En weer kwam het gebouw in verval zodat, volgens de kroniek van de abdij, weer herstellingen en vergrotingen gebeurden onder abt Willem van Brussel.

Als versterking van het dorp Helchteren bleek Ter Dolen echter niet voldoende te zijn en in 1634 verkregen de dorpsbewoners op 30 december 1634 van abt Hubertus van Suetendael de toelating om “neffens het slot ter oosterzijde” een schans op te werpen. 

Tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV logeerden er veelvuldig officieren, Franse zowel als Hollandse. De huidige toestand van het kasteel is te danken aan abt Remigius Mottart die het gebouw vernieuwde naar classicistische aard. 

Verkocht
Aangeslagen als nationaal goed onder de Franse omwenteling in 1792 werd het complex, 80 bunder groot, verkocht op 14 oktober 1797 aan een zekere Th. Van Gulpen namens W Claes, burgemeester van Hasselt. Er volgde dan een verbouwing in neo-Lodewijk XIV-stijl in e 19de eeuw. 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleven er 250 Duitse soldaten op het kasteel waar ze na de noodzakelijke vernielingen vertrokken in 10918. Van 1923 tot 1932 verbleven er de Fraters van Trilburg, toen ze zich vestigden in Zonhoven. De eigenaard verkochten de meeste bijbehorende gronden en Ter dolen geraakte opnieuw in verval. 

In 1940 kwamen de Duitsers nog eens terug, die het interieur tijdens hun bezetting vernielden en bij het verlaten van het slot het ook nog in brand staken. Na de Tweede Wereldoorlog werd het slot het buitenverblijf van oud-eerste minister Jean P.-A.-G.-M. Duvieusart. 

 

Ter Dolen wordt brouwerij
In 1993 kocht Mieke Desplenter het kasteel en de winning, dat vanaf 1977 onbewoond waren en duidelijk in verval. En zij startte met de renovatiewerken, stukje bij stukje, bijna venster per venster. In 1994 opende ze er onder grote belangstelling de brouwerij Ter Dolen en nog later kwam er een gastenverblijf in het kasteelTer Dolen werd een hypermoderne brouwerij geïnstalleerd in de voorgebouwen van het middeleeuwse kasteel. De brouwerij bevat zes cilinderconische gist- en lagertanks uit roestvrij staal. De brouwketel heeft een capaciteit van 25 hectoliter per brouwsel. Sinds 2013 beschikt de brouwerij over een eigen bottelarij en een nieuw magazijn met warme kamer, zodat de brouwerij in staat is om al haar bieren in eigen huis te brouwen en af te vullen. 

 

Kasteelbrouwerij De Dool
info@terdolen.be
Eikendreef 21
B 3530 Houthalen-Helchteren
T +32 011 606 999
F +32 011 605 999