In de Diesterstraat (indertijd heette die Steenstrate) lag sinds 1270 het voormalige begaardenklooster Sint-Mathias. Het is nu een rechthoekig gebouwencomplex, gegroepeerd rond een binnenplaats en gebouwd op een iets hoger gelegen terrein tussen twee grachten, de Cleyne en de Groete Vleyminxgracht (11 en 12 op de tekening), die dienden om het gebied te draineren. Nu is het de plek om lekker te tafelen, te gokken en … te huren.

De bogaarden waren verplegers en wevers
Bogaarden, of begaarden, beghaerden of boghaerden, waren een religieuze beweging die in de 13de eeuw ontstond. Je zou ze kunnen beschouwen als mannelijke begijnen: het waren mannen die zich niet wilden binden door allerlei geloften maar een godvruchtig leven nastreefden, buiten de gewone wereld. Ze hadden ook een beroep, en in Sint-Truiden waren ze vooral ziekenverzorger en wever Vandaar dat ze ook het “Begaarden Goed” verwierven aan de overzijde van de Steenstrate, een onbebouwd drassig gebied dat dienst deed als bleekplaats.

Verhuis naar Zepperen
We weten uit de archieven dat een zware brand in 1559 het klooster trof met grote schade tot gevolg, en dat de Sint-Truidense bogaardengemeenschap in 1589 verhuisde naar het moederklooster in Zepperen, het Hiëronymusklooster, nu Sint-Aloysius of Hasp-O Zepperen.

Kleinseminarie
Prinsbisschop Ernest van Beieren herbestemde de kloostergebouwen tot een seminarie en dat was in gebruik tot 1796, wanneer het goed na verkoop nog tal van andere bestemmingen kreeg. Het voormalige bogaardenklooster was echter helemaal niet geschikt voor onderwijsdoeleinden. De stad Sint-Truiden kocht daarom een nabijgelegen gebouw, dat “De Waterhond” heette. Dat werd het voorlopig onderkomen voor het seminarie terwijl in de loop van de volgende decennia de kloostergebouwen stelselmatig verbouwd werden. Die werken waren wel ingrijpend. Tussen 1599 en 1603 werd aan de tuinzijde een nieuwe zuidvleugel gebouwd, maar die was snel te klein voor het groeiend aantal studenten en in 1642 werd er al een nieuwe en grotere zuidvleugel gebouwd. De bouwvallige noordvleugel (tegen de Diesterstraat), voorzien van een grote ingangspoort, werd tussen, 1624 en 1647 hersteld in functie van het seminarie.

Ecole secondaire
In 1795, na de inlijving bij Frankrijk, werd het kleinseminarie bij wet afgeschaft. Pas op 1 juni 1807 wordt in de gebouwen de “Ecole secondaire” opgericht zoals Napoleon bij wet verplichtte. Toen Napoleon van het politieke terrein verdwenen was eiste het bisdom zijn plaats voor het kleinseminarie terug maar niet voor lang, want Willem I, koning der Nederlanden, doet in 1814 in de gebouwen het “Koninklijk College” oprichten, vervangen door het Gemeentelijk College in 1830 bij de onafhankelijkheid van België, een college bestuurd door priesters aangeduid door de bisschop van Luik. De Waterhond werd ondertussen ook verbouwd tot kapel.
In 1911 krijgt het gebouw een nieuwe bestemming als Rijksmiddelbare Meisjesschool en het Koninklijk Atheneum in 1967.
In 1915 wordt de kapel, de voormalige Waterhond verbouwd tot muziekschool.
Nog meer verbouwingen en een aantal afbraakwerken later, worden drie vleugels van de vier behoed tegen verder verval vanaf 1972.

Boven de poort vinden we nog een gevelsteen met het opschrift:
SEMINARIUM – SUB PRINCIPE ERNESTO A BAVARIA – ERECTUML ANNO 1589  REGNANTE FELICITER PRINCIPE FRANCISCO CAROLO A VELBRUCK – ET – JUVANTIBUS BARONIUM VANDERHEYDEN A BLISIA ET DE SLUSE PROVISORUM CONSILIS – FUNDITIS RESTAURATUM ANNO 1778. Dit duidty op de bouw in 1589 door Prinsbisschop Ernest van Beieren en de restauratie in 1778 door prinsbisschop Franciscus Karel van Velbrück.

 

 

 

De Waterhond (6,7 en 8 op de schets)
Ondertussen was de Waterhond in de Breendonkstraat een eigen leven gaan leiden. Origineel was het gebouw een schuur of een woonhuis. In de 198de eeuw werd het kapel. Halverwege de 20ste eeuw werd het gebouw het vredegerecht en later muziekschool. De laatste gebruikers van de Waterhond was een plaatselijke toneelgroep die het gebouw gebruikte als repetitielokaal. De voorbije 50 jaar stond het gebouw leeg. Het werd echter in 1997 beschermd als monument en momenteel is het gebouw opnieuw een pareltje van architectuur toen enkele jaren geleden het architectenbureau Klaarchitectuur zijn praktijk van Heers naar de 16de-eeuwse kapel verhuisde, na grondige restauratie uiteraard.