Een van de belangrijkste families van Sint-Truiden is de familie de Menten de Horne, iedereen bekend van het plein aan de ingang van het park, van de gefusilleerde Eric en van het kasteel langs Melveren-Dorp.
Oorspronkelijk stond er op de site tussen de Diestersteenweg en Melveren-Dorp waar nu het kasteel van de Menten de Horne staat een hoeve van de benedictinessenabdij van Nonnenmielen in Metsteren bij Sint-truiden. Dit goed kreeg de naam van de familie Menten omdat deze familie altijd een vooraanstaande rol heeft gespeeld in Sint-Truiden.
Menten wordt de Menten
Stamvader Jan Menten was pachter van de abdij van Nonnenmielen en woonde in 1497 in Horpmaal. Jan huwde met een afstammelinge van het Truiense schepengeslacht de Lechy en werd in 1503 burgemeester van Sint-Truiden en tevens meier van de abdij van Nonnenmielen. In 1565 was Arnold Menten schout van de abt. Hendrik Menten was schepen en huwde in 1621 met Gertrudis van den Edelbampt. Het aanzien van de Mentens was zo groot dat ze met de titel van Jonk
er werden aangesproken alhoewel ze niet tot de adel behoorden.
Ridder de Menten de Horne
Leon-François Menten werd op 22 augustus 1780 benoemd tot schepen van de abt in het hoog gerechtshof van Sint-Truiden. Hij verkreeg 3 jaar later op 3 december 1783 het kasteel Horne met bijhorende gronden. Toen voegde hij de naam de Horne aan zijn naam toe, zodat hij zich voortaan Léon François de Menten de Horne noemde. Ongeveer gelijktijdig werd hij ridder van de Christusorde. Dit was voor hem
de aanleiding om voortaan de titel van ridder te voeren. Hij werd postuum door Koning Willem I op 14 augustus 1823 erkend in de erfelijke adel met de titel van ridder. Hij verborg onder andere de relieken van Trudo en Eucherius na de vlucht van de laatste abt Knapen naar Duitsland.
Burgemeesters, schepenen, volksvertegenwoordigers
Telgen van dit geslacht figureerden binnen de hoogste kringen van stad en land. Jean-Théodore (1789-1986) was onder andere burgemeester van Kortijs, Niel en
Sint-Truiden. Bonaventure (1779-1823) was burgemeester van Sint-Truiden en schepen van het Hooggerechtshof. Van Jean-Théodore onthouden we dat hij het kasteel van Horne bouwde op de grondvesten van de oude gebouwen in 1845. Odilon (1826-1879) was ook burgemeester van Niel, Kortijs en Sint-Truiden. Albert Ghislain Robert (1848-1920) was provincieraadslid en volksvertegenwoordiger.
Het einde van een dynastie
Hij had één zoon, Armand (1881-1946). Die verloor van oktober 1943 tot januari 1944 zijn twee zonen in de oorlog. Tijdens een herdenkingsmis in de kerk van Melveren werd gedempt de Brabançonne gespeeld, maar nog veel te luid voor de Duitse bezetters die prompt de organist, de koster, enkele sympathisanten en Armand oppakten. Armand verliet na de oorlog zwaar ziek de gevangenis van Merksplas en overleed het jaar daarop. Hij werd postuum vermeld als “gestorven voor het vaderland”.
Zijn oudste zoon, Georges, vluchtte in 1940 naar Engeland en werd en vliegenier. Hij kwam om het leven als navigator aan boord van een Avro Lancaster DV345 bommenwerper van het 550ste squadron tijdens een raid op Berlijn in januari 1944. De machine crashte tijdens de terugkeer van hun 27ste vlucht zo’n 8 mijl ten zuidoosten van Spalding, Lincolnshire. De hele bemanning kwam om het leven.
Zijn jongste zoon, Eric, was actief in het verzet tijdens de 2de Wereldoorlog. Op 7 februari 1943 werd hij te Brussel, met andere verzetslui, opgepakt. Hij werd opgesloten in de gevangenissen van Vorst en Sint-Gillis. Hij werd ter dood veroordeeld op 5 mei 1943 en op 20 oktober van dat jaar gefusilleerd op de nationale schietbaan te Brussel. In zijn laatste brief, die bewaard is gebleven, schreef hij te sterven “voor België, voor de Koning en voor Uw aller vrijheid…”
Armand had nog één dochter, Odette (1922-1948). Zij heeft niet veel langer geleefd dan haar vader en overleed in 1948, nauwelijks 26 jaar oud, een jaar na haar huwelijk met Pierre Nieuwenhuys die pas in 2012 overleed. En als we de inwonerslijst raadplegen, dan blijkt er geen Nieuwenhuys in Sint-Truiden meer te wonen.