De wet van 28 april 1892 (met ingang van 1 mei 1892) bepaalde de GMT  als wettelijke tijd in België. Voordien was de tijd minder belangrijk, men werkte van als het licht werd tot het donker werd, dat was in de zomer al wat langer dan in de winter. So what? 

Tijdens de Eerste Wereldoorlog voerde Duitsland vanaf 30 april 1916 de zomertijd ook in bezet België in. Van 1919 tot en met begin 1940 werd in België jaarlijks op onregelmatige data de zomertijd ingevoerd. Het Koninklijk besluit van 15 september 1928 stelde vast dat de zomertijd elk jaar, in de nacht van de 2e of 3e zaterdag op zondag van de maand april, te 2 uur, begon, om in de nacht van de 1e zaterdag op zondag van de maand oktober, te 3 uur, te eindigen. In mei 1940 werd de klok, die toen al op zomertijd over was gegaan, op last van de Duitse bezettingsmacht nóg een uur verzet: voorheen liep de klok in België op de Greenwich Mean Time (GMT) en vanaf dat moment op de Midden-Europese Tijd (CET). De zomertijd die in 1940 ingegaan was, liep tot eind 1946 en vervolgens sinds 1977 gebruikt België zomertijd.

Waarom dat gesjoemel met uren?
Waarom kregen de Belgische politici het in hun hoofd om weer te beginnen met winter- en zomertijd?
De oliecrisis van 1973, die tot een golf van energiebesparende maatregelen leidde, was voor veel Europese landen aanleiding om opnieuw de zomertijd in te voeren. Het toverwoord was “energiebesparing”.
Spanje en Albanië begonnen hier in 1974 mee. In 1975 volgden Griekenland en Cyprus. Frankrijk volgde in 1976, Nederland, België, Luxemburg, Portugal en Polen in 1977, Tsjecho-Slowakije, Bulgarije en Roemenië in 1979. West-Duitsland wachtte nog tot 1980, totdat hierover een afspraak met de Oost-Duitsland was gemaakt. Ook Oostenrijk, Denemarken, Hongarije, Noorwegen en Zweden sloten zich toen aan. In 1981 volgden de Sovjet-Unie, Finland, Zwitserland en Liechtenstein, en in 1983 Joegoslavië. Het laatste land binnen Europa dat besloot tot aansluiting was Andorra in 1985.

Ongezond, onpraktisch, nutteloos
Ondertussen behoort de oliecrisis tot het middeleeuwse verleden en zijn bijna alle wetenschappers het erover eens: er wordt geen liter olie gespaard met dat gesjoemel met de uren.

  • Slecht voor bioritme, want we gaan “te laat slapen”
  • In de winter komt de zon laat op
    —> gevaarlijkere ochtendspits
    —> kinderen moeten maandenlang in het donker naar school
    —> kans op slaaptekort, want je geraakt ‘s avonds slecht in slaap en       ‘s ochtends geraak je niet goed uit bed
  • De avondspits valt op het warmste moment van de dag –> hogere kans op ernstige ozonoverlast.
  • Meer ongevallen in het verkeer
  • Twee uur voor “normale tijd”
  • Meer hartaanvallen

Laatste keer?
Deze nacht goochelen we in België opnieuw met de tijd. Om 3 uur ‘s nachts wordt de klok een uur teruggedraaid. Het wordt mogelijk wel de laatste keer dat we een uurtje langer mogen slapen.

Op voorstel van de Europese Commissie besliste het Europees Parlement in maart vorig jaar om de halfjaarlijkse switch tussen zomer- en wintertijd in 2021 af te schaffen. Concreet willen de Europarlementsleden dat alle lidstaten in maart 2021 voor een laatste keer overschakelen naar de zomertijd. Lidstaten die de permanente wintertijd verkiezen, zouden dan in oktober van dat jaar een laatste keer de klok een uur terugdraaien.

De nieuwe federale regering moet nog een beslissing nemen of ons land permanent op winter- of op zomertijd overgaat. Uit een bevraging van de FOD Kanselarij van de Eerste Minister vorig jaar blijkt dat het grootste deel van de Belgen (83 procent) voorstander is van het afschaffen van de zomer-/wintertijd. Als ze moeten kiezen, is er een lichte voorkeur voor de wintertijd (50 procent) tegenover de zomertijd (45 procent). En hopelijk komt er dan een einde aan het werk, ’s morgens wanneer de een uur langer hebben mogen slapen, om de uurwerken van microgolfoven, afwasmachine, thermostaat,… voor de zoveelste keer gelijk te zetten. Maar waar ligt het probleem? Bij ons, want we weten niet wat we willen.