Het was druk in Metsteren in de middeleeuwen. Naast de abdij van Terbeek, wat verder het veld in, vind je er ook de abdij van Nonnenmielen, wat dichter bij de Diestersteenweg. Fietsers zullen zich zeker de kasseien platanendreef van zo’n 800 meter herinneren, een stukje Sint-Truiden dat je het gevoel van Parijs-Roubaix geeft.
De abdij van Nonnenmielen was een benedictessenabdij. Ze werd in de 12de eeuw gesticht ams Conventus Sanctae Catharinae, Sint-Catharinaklooster, en lag aanvankelijk buiten de stadsmuren, op de plaats van het huidige station. We weten dat hun kerk er in 1193 werd gewijd, een kerk die in de 18de eeuw werd afgebroken.
Verhuis naar Metsteren
In 1231 verhuisden de zusters naar Metsteren, waar ze een uitgebreid complex lieten bouwen de abdij van Nonnenmielen, de nonnen in het Mielenbos. In de 18de eeuw was het klooster een L-vormig gebouw waarin zich een gasthuis en een kerk bevond. Op de plaats van de abdij bevindt zich momenteel een kasteel uit de 2de helft van de 18de eeuw met poortgebouw, koetshuis en toren, omringd door een park.
Het goed is, samen met de abdijhoeve, gelegen op een omwaterd perceel, afgezoomd door de Melsterbeek. Die abdijhoeve maakte oorspronkelijk deel uit van de abdij en dateert uit 1686 zoals we zien boven de poort die door twee torentjes wordt geflankeerd. Concrete bewijzen van datering vinden we nog in de wapenschilden van de abdissen Mechtildis d’Eynatten de Thys (1719), Anne de Fraipont de Tilff (1755) en Louise de Bormans de Hasselbroeck (1785), stuk voor stuk dames van adel.
Uitstraling van een kleine stad
Zowel hoeve en kasteel zijn bewoond en privaat bezit, er dus eens binnen wandelen om te kijken is dus ongepast, tenzij met toestemming van de bewoners. Maar ook langs buiten oogt het complex imposant. Een beschrijving uit 1743: “Dankzij het aantal en de fraaiheid van zijn gebouwen en zijn uitgestrektheid, heeft de abdij de uitstraling van een kleine stad die door een brede gracht, gevoed door de beek, wordt bevloeid. De ingang gebeurt langs twee ruime binnenplaatsen die omsloten zijn door landgebouwen. Vandaar komt men op een derde erf met verschillende gebouwen, onder meer het abdissenkwartier en de gastenvleugel”.
Gevlucht naar Nieuwerkerken
Na de verkoop van hun goederen vluchtten de nonnen richting Nieuwerkerken. Toen tijdens de Franse Revolutie de zusters van Nonnenmielen verjaagd werden gingen ze daar op het kasteel wonen. Binnenshuis is nog merkbaar waar destijds de kapel was. Hoeveel zusters er waren is niet geweten, maar de laatst overlevende abdis werd ook in Nieuwerkerken begraven. Hun kerkelijke bezittingen, kelk, gewaden en het kostbaar relikwieschrijn van Christina de Wonderbare, werden overgedragen aan de Paters Redemptoristen van Stenaertberg in St.-Truiden.
Daarmee zitten we aan de heiligen
In Nonnenmielen woonden ook een paar heiligen. Over de H. Christina de Wonderbare uit Brustem hebben we al een bijdrage gebracht. Maar ook de patrones van Vlaanderen, Sint Lutgardis, woonde in Nonnenmielen. Nog niet in Metsteren, maar aan het oude klooster in de omgeving van de Tiense Poort. Lutgart was geboren in Tongeren in 1182 en was 13 toen ze in het Sint-Catharinaklooster in Sint-Truiden intrad omdat haar familie geen bruidsschat kon krijgen. In 1206 verhuisde ze naar de cisterciënzerinnen van Aywières omdat deze orde strenger was. Ze werd patrones van Vlaanderen omdat ze geen abdis in een Franstalige abdij wilde worden en daarom aan Onze-Lieve-Vrouw vroeg om nooit Frans te hoeven spreken. De bidstoel van Sint-Lutgardis kwam in de abdij van Colen (Borgloon) terecht en daarin gingen vrouwen zitten die wensten zwanger te worden. Haar relieken bevinden zich in de parochiekerk van Ittre.
En de militaire bezetters
In de kelders van het kasteel Nonnenmielen bevinden zich ook nog muurtekeningen die er werden achtergelaten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zowel Duitse bezetters als Amerikaanse bevrijders resideerden in het kasteel en in de kelder installeerden de Duitse piloten hun bar. Overal op de muren zijn er sporen te zien van tekeningen en schilderijen, de ene al goed bewaard, de andere al verteerd door de vochtige omstandigheden. Naast prenten van vliegtuigen op een blauwe achtergrond werden aan beide kanten van de deurlijst soldaten afgebeeld, net alsof ze daar de wacht hielden.
Protest tegen de Keizer-Koster
En dan is er nog het verhaal van Joannes Josephus Vanden Elsken (1759-1803) die het protest organiseerde tegen de Oostenrijkse keizer Jozef II toen die zijn greep op de kerk wilde verstevigen door de opleiding van de geestelijken te controleren. Hij was lector aan de Leuvense universiteit en schreef pamfletten tegen de keizer onder het pseudoniem “Keuremenneke”. Hij moest vluchten naar Sint-Truiden, want daar had Jozef II niks te zeggen omdat Sint-Truiden in feite Luik was, maar de prinsbisschop van Luik zorgde ervoor van Vanden Elsken gevangengenomen werd toen hij van Nonnenmielen naar de stad wandelde. Maar een aantal Truienaren bevrijdden de man uit het huis van de onderschout en hij kon naar Nederland vluchten. Vander Elken heeft hierover een geïllustreerd boek geschreven.