De zeven Truiense fruitreuzen komen steeds minder buiten. Een traditie van 70 jaar oud komt daarmee op de helling te staan. Ze staan nu alle zeven collegiaal opgesteld in de Festraetsstudio op het Begijnhof.

Het zijn Clem Verheyden en Ronald llsbrouckx van de Keizerlijke Commanderie van de Edele Haspengouwse Fruyteniers die zich vooral het lot van het reuzenvolk van de stad aangetrokken hebben. En zij kunnen daarvoor nog hulp gebruiken.

De oudste reuzen Kraker, Kernielse, Bigareau en Kapucientje werden vernoemd naar vier belangrijke kersensoorten van die tijd, fruitgigant Jonagold kreeg zijn naam van de bekende appel, de door Rusland geboycotte perensoort Conference is ook vertegenwoordigd onder de groten der stad en als nakomertje is er Elsanta, vernoemd naar de aardbei. Er bestaan zelfs geboorteaktes en bewijzen van woonst bij de Burgerlijke Stand voor de bekende Truiense inwoners. Jonagold en Conférence zijn trouwens al meer dan 25 jaargetrouwd, maar dat zilveren jubileum heeft men al twee jaar moeten uitstellen wegens corona.

Nakomertje
Kraker en Kernielse, de twee oudste reuzen zijn 3 meter 93 centimeter hoog en werden op 2 juli 1949 vervaardigd door het Brusselse Palais des Coillons. Bigareau en Kapucientje, de twee ‘kleintjes’ zagen het levenslicht in 1951 dankzij de Truiense rietvlechters Bamps uit Schurhoven. Bij een brand in Eindhoven werden de twee kleine reuzen verwoest. Ze werden door de stadsdiensten opnieuw vervaardigd in aluminium en de hoofden werden gemaakt in polyester. Jonagold en Conference zijn 4 meter en vijf centimeter groot en zijn er gekomen op initiatief van de Keizerlijke Commanderie van de Edele Haspengouwse Fruyteniers op 1995. Nakomertje Elsanta kwam er pas in september 1997 dankzij de het Verbond van de Belgische Tuinbouwveilingen.

Stof vergaren
Vroeger waren de giganten tijdens de jaarlijkse Fruitoogstfeesten op de Grote Markt het uithangbord van de fiere fruitstreek, maar de voorbije decennia lagen ze stof te vergaren in hun kisten in een of ander stadsmagazijn. Tot de Keizerlijke Commanderie zich hun lot aantrok. Ze kregen van Erfgoed subsidies om de restauraties uit te voeren aan handen en hoofden, de kleren waar nodig te vernieuwen. “Maar voor de alleroudste reuzen rest er enkel nog een ‘woonzorgcentrum voor reuzen’, gezien hun leeftijd en toestand niet meer toelaat om er halsbrekende toeren mee uit te halen. Gelukkig kregen ze een onderkomen in de Festraetsstudio op het Sint-Truidense Begijnhof waar ze een leuke plaats kregen voor wie hen wil bezoeken”, aldus Jos Lacroix, voorzitter van de Keizerlijke Commanderie.

In het slop
De jongste zijn wel nog inzetbaar. Zij krijgen nog steeds een rol op de Bloesemzegeningen en de jaarlijkse frUITmarkt waar het Truiense fruit en de cultuur mekaar ontmoeten. De manipulatie is complex, op opstellen niet simpel en de restauratie van de reuzen is duur: de reuzen moeten zowel op technisch als op esthetisch vlak gerenoveerd worden en de kledij moest vervangen worden. Al zijn daar nu wel wat subsidies voor gevonden. De Keizerlijke Commanderie heeft die taak op zich genomen toen niemand zich nog over de reuzen wou ontfermen. Maar voor de goede orde: bij een reus hoort een echte reuzengilde, en die is er niet in Sint-Truiden.

Nieuw leven inblazen
De reuzen hebben nu een onderdak gevonden in de Festraetsstudio en de Keizerlijke Commanderie wil het reuzenleven nieuw leven inblazen. “Maar corona heeft de voorbije jaren elk initiatief gefnuikt. Zelfs de bloesemzegeningen werden afgelast en onze plannen om het zilveren huwelijk tussen Jonagold en Conférence te vieren met een grote reuzenmanifestatie in de stad op die dag viel weer maar eens in het water. Tegen 2023 hoopt de Keizerlijke Commanderie met een waardig reuzenfeest alsnog de reuzen in de stad een plek te geven die ze verdienen”, besluit de voorzitter