• Inleiding door Rudi De Cock

Sint-Truiden telde eind jaren vijftig bioscopen met klinkende namen als Ciné Patria, Ciné Lido, de Palace en de Cameo en de Roxy (later de City). Paul Guillaume François Festraerts, zoon van schoenmaker François en Marie Thérèse Corvers, en later vader van journalist-leraar, liberaal politicus en carnavalist-humorist Rudi en van Francis, was in Sint-Truiden slager en uitbater van het publiek zwembad Het Broek op Sint-Pieter. Hij startte volksbioscoop Casino aan de Brustempoort op met aangeslagen Duitse musicals. Later werd hij ook de stichter en uitbater van de bioscopen Roxy & Arty en Ciné Lido op de Spaansebrug.

Het is in die laatst genoemde bioscoop dat Fred zijn allerlaatste verhaal start van dit seizoen. Het voorbije half jaar hebben we wekelijks mogen genieten van Fred zijn schrijfsels over zijn geliefde Leopold II-straat en zijn stad, Sint-Truiden, en hoe het leven er decennia geleden geleefd werd.

Namens de redactie van TruiensNieuws wil ik Fred  oprecht bedanken voor de mooie verhalen. De komende weken gaan we in zomer-modus en zullen we ‘Zoals het vroeger was’ wekelijks brengen met enkel maar wel veel beeldmateriaal. In september komt er, gezien het grote succes, een herhaling van de verhalenreeks van Fred met aangepaste foto’s. Ook andere schrijvers over Sint-Truiden zijn steeds welkom bij TruiensNieuws.

 

Zoals het vroeger was in Sint-Truiden (23) – Guyke en het pateeke

Guyke was eens alleen op avontuur getrokken. Hij ging als vijftienjarige naar de cinema Lido, om er naar de film ‘Et Dieu créa la femme’, van Roger Vadim, met Brigitte Bardot in de hoofdrol te gaan kijken. Met de normen van nu, kun je dat een licht erotische film noemen. Toen echter had die in de volksmond de stempel van ‘seksfilm’ te zijn. Daar mocht je pas binnen indien je zestien jaar was. Hij geraakte echter probleemloos binnen en had ook de film met grote ogen en rode oren uit gekeken. Toen hij buitenkwam werd hij echter plots met een sterke zaklamp recht in de ogen geschenen. Twee patrouillerende politiemannen hadden hem flink aan het schrikken gebracht. Uiteraard vroegen ze naar zijn leeftijd en veegden ze hem de mantel uit voor zijn aanwezigheid in een filmzaal waar zo’n schandalig spektakel werd opgevoerd. Hij zou er nog van horen, werd hem gezegd. Met hangende pootjes trok Guyke naar huis, een rusteloze nacht tegemoet.

De volgende dag trok Guyke zijn stoute schoenen aan en ging wat verderop in onze straat, aanbellen bij commissaris Beirlandt, die hij kende. Hij legde hem de hele toestand uit en vroeg hem of de man ‘er iets kon aan doen’. De commissaris, die wel wist welk vlees hij in de kuip had, vertelde hem dat hij zijn uiterste best zou doen om hem uit de penarie te helpen, maar dat hij niets kon beloven. Hij zou er de volgende dag wel meer van horen. Ook die dag bracht de jongen in ongerustheid door, terwijl hij de daaropvolgende nacht meer wakker lag dan sliep. Tegen de middag van de volgende dag zag de man Guyke en riep hem toe: “Kom eens even tot bij mij thuis, ik heb een pateeke (een pasteitje) voor je.” De jongen trok er met bibberende knieën naartoe, zich het grootste onheil bij dat ‘pateeke’ voorstellend. De commissaris kwam even later weer naar buiten en gaf hem inderdaad, met een moeilijk te bedwingen glimlach, een gebakje.

©Fred Bonaers

  • Truienaar Fred Bonaers is mede-auteur bij De Godfried (https://www.godfriedbomans.nl/) en auteur van de twee boeken ’40-’45 Sint-Truidense getuigen. Via zijn stukjes in TruiensNieuws vertelt hij over hoe het vroeger was in onze mooie stad. In deze reeks brengt Fred het verhaal vanuit zijn eigen straat, waar hij woont in het ouderlijk huis van zijn vader en daarvoor van zijn grootvader, in de Lepold II straat.