unnamed-20

Het gedachtenisplrentje van de “Envoyé extraordinaire près de S.M. l’Empereur de toutes les Russies”

Wanneer je de kerkhoven van Sint-Truiden en van de paternoster van dorpen rond de centrumstad bezoekt, dan stoot je zeer vaak op de naam de Pitteurs, al dan niet met het bijvoegsel Hiegaerts. Rijk volk, dat zie je meestal aan de grafmonumenten: je vindt er geen enkel onder een gewoon kruis. Van adel? Sommigen wel, anderen niet. Maar wel rijk.

De familie de Pitteurs stamt in feite uit de Vlaanders en trok richting de streek rond Sint-Truiden waar ze in de 18de eeuw belangrijke functies bekleedden als topambtenaren van de abt van de Trudoabdij en van de prinsbisschop van Luik. Een rijke oom, burgemeester Hiegaerts van Sint-Truiden voegde zijn naam bij de hunne, in ruil voor zijn erfenis, vandaar de naam de Pitteurs-Hiegaerts.

browse

Het overlijdensbericht van gouverneur de Pitteurs-Hiegaerts

Rijk geworden door de Fransen
Toen de Fransen, na hun verovering van België, de kerkelijke goederen, vaak aan een spotprijs in de openbare verkoop gooide, waren de de Pitteurs er als de kippen bij om een slag te slaan. Het kasteel van het Speelhof, buitenverblijf van de abten was er een van. Een tweede was het klooster van de Begaarden in Zepperen. Later verwierven ze nog de kastelen van Ordingen van de Duitse Ridderorde en dat van Brustem. De familie bouwde een heus imperium uit, verzamelde antiek en kunst en investeerde in de suiker- en steenkoolnijverheid. Maar ook in de plaatselijke, provinciale en nationale politiek waren ze nadrukkelijk aanwezig: ze waren zowat burgemeester in alle gemeenten rond Sint-Truiden.
Alle figuren van betekenis uit de regio met de naam de Pitteurs behandelen zou ons te ver leiden. Maar in hun gloriedagen behoorden ze tot de notabelen van Sint-Truiden.

Henri Bonaventure Trudo de Pitteurs was burgemeester in Sint-Truiden (circa 1760) en was tevens raadgever voor financies bij de prinsbisschop van Luik en bij het Hooggerechtshof in Luik.

375_001Jean-Théodore de Pitteurs (1755-1807) was eveneens burgemeester van Sint-Truiden onder de Oostenrijkers en de Fransen. Tijdens het Hollands regime was er slechts één familielid dat zich in de Nederlandse adel liet opnemen, Lambert Trudo de Pitteurs de Budingen, die in 1816 de adellijke erkenning kreeg en in 1821 een erfelijke baronnentitel. Een neef en drie achterneven van deze Lambert lieten zich in 1871 en 1876 in de adel opnemen als baron onder de naam de Pitteurs-Hiegaerts, nog andere leden bleven buiten de adel, gewoon als de Pitteurs. Verschillende leden bekleedden functies in het openbare leven als volksvertegenwoordiger, senator, gouverneur, diplomaat, burgemeester, schepen, hoge ambtenaar of arrondissementscommissaris. Het is deze Jean-Théodore die aan zijn naam Hiegaerts toevoegde, ingevolge het testament van zijn oom Jean-Antoine Hiegaerts.

3-19Henri de Pitteurs-Hiegaerts (1834 – 1917)
De man werd geboren op het Speelhof en was de zoon van senator Antoine en Laure de Pitteurs. Antoine kreeg de titel van baron in 1871 voor hem en al zijn nakomelingen en voegde Hiegaerts toe aan zijn naam. Henri trouwde met Sophie de Pitteurs-Hiegaerts en had bij haar een zoon die op 10-jarige leeftijd overleed. Hij promoveerde tot doctor in de rechten (1855), werd provincieraadslid (1864-1874), gemeenteraadslid in Sint-Truiden (1876-1894), volksvertegenwoordiger (1874-1894) en werd in 1894 verkozen tot gouverneur van Limburg, post die hij bekleedde tot 1914. Onder zijn gouverneurschap werden de steenkoollagen ontdekt. Hij bekommerde zich voor de uitbatingsconcessies, de huisvesting van de mijnwerkers, de technische scholing, de landbouwvernieuwing en de ruimtelijke ordening. Een groep rond Henri verkreeg ook de mijnconcessie Genk-Zutendaal. Belangenvermenging bestond toen nog niet, blijkbaar.

5-12

‘Madame la Baronne’ bemoeide zich ook met diplomatieke affaires!

Edmond de Pitteurs-Hiegaerts (1831 – 1896)
Hij was de broer van Henri en was Buitengewoon Gezant en Gevolmacht minister in Rusland bij de Russische tsaar, waar hij ook stierf. Daarvoor vervulde hij die posten bij de Heilige Stoel (Vaticaan), Scandinavië en Portugal Hij trouwde met gravin Mathilde d’Arschot-Schoonhoven en een tweede maal met barones Maria-Feodorovna de Tzernichoff. Hij stierf ook in Sint-Petersburg.

 

Charles Lambert Balthazar de Pitteurs-Hiegaerts-‘Ordange (17/9/1797 –  9/7/1863)
Hij was een zoon van advocaat en burgemeester van Sint-Truiden Jean-Théodore de Pitteurs-Hiegaerts. Hij studeerde aan de École de Droit in Brussel (1816) en was actief in de landbouw: hij werd inspecteur-generaal van de paardenstoeterijen in de provincie Limburg (1851-1863).

Hij was burgemeester van Ordingen in 1824 en bleef dit tot in 1860. Hij werd ook provincieraadslid voor Limburg (1836-1839 en 1848-1856).

In 1856 werd hij verkozen tot katholiek volksvertegenwoordiger voor het arrondissement Hasselt en vervulde het mandaat tot in 1863. In tegenstelling tot zijn broer Antoine de Pitteurs-Hiegaerts liet hij zich niet in de adel opnemen. Het waren zijn drie zoons die in 1876 een adellijke erkenning verkregen als baron.

zepbegardspreauxprentbriefkaart-3Charles Joseph Henri Theodore de Pitteurs-Hiegaerts (11/3/1829 – 14/6/1924)
In Zepperen noemde men hen ‘den aa Berong’. Hij was de zoon van Charles Lambert d’Ordange en was burgemeester van Zepperen van 1855 tot 1862. Hij liep echter een veroordeling op wegens openbare zedenschennis te Brussel (naar verluidt in hofkringen) en kreeg geen baronstitel zoals zijn broers. Hij bleef wel gemeenteraadslid tot in 1888 en bouwde het oude begaardenklooster om tot landhuis met neerhofgebouwen. Zijn zonen, Felix ((de Berong)en Octave verkochten in het begin van de vorige eeuw hun bezittingen in Zepperen en daar profiteerden de Zepperenaren van: die werden plots eigenaar in plaats van pachter. En het kasteel werd weer een klooster, aangekocht door Franse paters

Armand Louis Théodore de Pitteurs-Hiegaerts (10/8/1837 – 14/7/1924)
Hij was de jongste zoon van Charles-Lambert de Pitteurs-Hiegaerts ‘Ordange. In 1869 werd hij gemeenteraadslid en burgemeester van Rijkel en oefende dit ambt uit tot in 1878. In 1901 volgde hij de overleden Emile Van Hoorde op als katholiek provinciaal senator voor Luxemburg en vervulde dit mandaat tot in 1921

kasteel-brustem-4-2Théodore Ernest de Pitteurs-Hiegaerts (13/2/1835 – 22/11/1903)
Hij was ook een zoon van Charles d’Ordange en de broer van Léon en Armand, en ook hij werd baron in 1876. In 1866 werd hij gemeenteraadslid en in 1872 burgemeester van Brustem (tot 1903) maar was naar verluidt veel afwezig. Deze baron ging het niet nationaal zoeken. Hij was kunstverzamelaar en woonde op het waterkasteel te Brustem. Hij liet er in 1881 een neo-Vlaams renaissancekasteel optrekken, grotendeels door brand vernield 1938. Ernest kreeg financiële problemen. Na diverse andere eigenaars-huurders kocht de Ordingse tak het kasteel Brustem 4-21terug voor Gerard de Pitteurs-Hiégaerts, zoon van Léon en neefje van Ernest.

Daarbuiten waren er nog heel veel “petjooskes” in de omgeving, meestal niet met de naam de Pitteurs-Hiegaerts. Momenteel zijn er bij ons weten nog drie rechtstreekse afstammelingen in leven, en die wonen allemaal in Brustem: twee mannelijke telgen en één vrouwelijke.

 

 

 

 

 

rouwborg-gezant-ruslandarmes_de_la_famille_pitteurs_de_budingen