Na de federale regering trok ook de Vlaamse regering vorig jaar een pak extra middelen uit voor een betere verloning en waardering van het personeel in de verschillende Vlaamse social-profitsectoren. Op 24 november 2020 werd hierover met de sociale partners een voorakkoord bereikt. De afgelopen maanden onderhandelden de sociale partners om dit voorakkoord – ten belope van een recurrent budget van 577 miljoen euro – om te zetten in concrete maatregelen voor de diverse Vlaamse subsectoren. Het ontwerp van is nu klaar en werd formeel goedgekeurd door de Vlaamse regering. Een betere verloning en bijkomend personeel geven de Vlaamse zorgsectoren extra zuurstof.

Het akkoord is van toepassing op zowel de zogenaamde geregionaliseerde sectoren (de sectoren die sinds de staatshervorming van 2014 naar Vlaanderen zijn overgeheveld, met name de ouderenzorg, PVT, revalidatieziekenhuizen, revalidatiecentra, beschut wonen en de multidisciplinaire begeleidingsequipes en netwerken palliatieve zorg) als op de “klassieke Vlaamse sectoren” (centra geestelijke gezondheid, zorgraden, sector mensen met een beperking, gezinszorg, kinderopvang, maatwerkbedrijven, socio-culturele sector enz.). Het nieuwe Vlaams sociaal akkoord valt uiteen in twee luiken: enerzijds maatregelen in verband met koopkracht, anderzijds maatregelen in verband met kwaliteit en bijkomend personeel.

Over het luik koopkracht bereikten de sociale partners reeds een akkoord op 22 december 2020. De belangrijkste maatregelen voor de sinds 2014 naar Vlaanderen overgedragen sectoren zijn:

  • De volledige uitrol van het IFIC-loonmodel vanaf april 2021. In de praktijk zal de eerste betaling aan 100% plaatsvinden in juli 2021 met een retroactieve looncorrectie voor de maanden april, mei en juni 2021.
  • De werknemers van de geregionaliseerde sectoren ontvangen een consumptiecheque van 300 euro netto per voltijdse equivalent.
  • Alle werknemers krijgen een eenmalige premie.

Naast het luik koopkracht voorziet het akkoord ook bijkomende middelen voor kwaliteit, die integraal ingezet worden voor bijkomende tewerkstelling. Het gaat om bijkomende jobs in alle sectoren. Elke organisatie kan zelf de invulling van die extra jobs bepalen in functie van lokale noden en behoeften, na lokaal sociaal overleg. Hierdoor kan op maat worden gewerkt om de kwaliteit van de zorg te verhogen. Voor de geestelijke gezondheidszorg gaat het om een 100-tal bijkomende jobs, voor de ouderenzorg om 1584 voor de private sector en 680 extra voltijdse eenheden voor de publieke sector. De middelen kunnen ingezet worden voor de aanwerving van zowel zorgpersoneel als andere functies.

Lange sociale onderhandelingen resulteerden in dit lijvige akkoord met tal van in detail uitgewerkte maatregelen. Margot Cloet, de baas van de koepel van Vlaamse zorginstellingen: “Met dit akkoord wordt de intentie om het zorgpersoneel na dit Covid-jaar substantieel beter te verlonen in de praktijk omgezet. Het IFIC-loonmodel, dat de competenties en de effectieve functie die iemand opneemt, meer in rekening brengt dan puur het diploma, is een wissel op de toekomst. Het model wordt in 2021 zowel in de ziekenhuizen als in de ouderenzorg aan 100% uitgerold. Zo kunnen de federale en de Vlaamse zorgsectoren gelijke tred houden en ontstaat er geen oneerlijke concurrentie bij het aantrekken van het schaarse zorgpersoneel.”

Niet minder cruciaal zijn de bijkomende aanwervingen, mét het behoud van voldoende flexibiliteit. Hiermee is een belangrijke eerste stap gezet om de werkdruk beheersbaar te houden, onder meer in de residentiële ouderenzorg.