De Lijn spreekt al een hele tijd over de zogenaamde basisbereikbaarheid, maar beide delen van dit woord dreigen zonder betekenis te worden als de hervorming er eens is: geen bereikbaarheid meer en al zeker geen basis. Dat kunnen we afleiden uit de cijfers de Vlaams parlementslid en burgemeester van Wellen, Els Robeyns (Vooruit), opvroeg.
Eens de zogeheten basisbereikbaarheid wordt ingevoerd, zullen er op het grondgebied van Sint-Truiden 46 haltes verdwijnen. Voor heel Limburg gaat het over 1.200 haltes minder. En dat is een slag in het gezicht van de vele Lijbngebruikers op het platteland. Kortelings – het juiste moment ligt nog niet vast, maar 2023 wordt genoemd – wordt het principe van de zogeheten basismobiliteit, waarbij elke Vlaming op enkele honderden meters van haar/zijn deur – 750 meter voor het platteland, 650 meter voor de kleinstedelijke gebieden en 500 meter voor de grootstedelijke gebieden – een bus- of tramhalte moet hebben, vervangen door de zogeheten basisbereikbaarheid. Het concreet gevolg hiervan is dat er in heel Vlaanderen heel wat bushaltes en -lijnen zullen verdwijnen. In de plaats komt een systeem van vervoer op maat dat op lokaal niveau moet uitgewerkt worden. Dus we weten wel al wat verdwijnt, maar niet wat er in de plaats komt en wanneer, er heerst daaromtrent grote onduidelijkheid.
Dat is een kaakslag voor de gebruikers van de bussen van De Lijn, vooral voor wie voor zijn werk of andere levensnoodzakelijke activiteiten het openbaar vervoer moet gebruiken. Een openbare vervoersmmatschappij wordt rijkelijk door de overheid gesteund en daarvoor heeft ze ook een opdracht, namelijk zorgen voor transport voor iedereen, en niet alleen voor die mensen die wonen langs rendabele en winstgevende lijnen. De Lijn wordt … en smal streepje.