Hilariteit dinsdagnamiddag op het zonovergoten terras van De Kleine Bacchus op de Truiense grote automarkt. In goed gezelschap van enkele kunstenaars, een gepensioneerde leraar en stadsgids Danny Gennez bleek het plots te gaan over de wijzerplaten op het belforttorentje van het stadhuis. Ik hoorde Gennez vertellen dat er iets mis was met het torentje. En wij mochten raden. “Maar wat is er dan mis, Danny? Ik zie het niet”, mompelde ik wat teleurgesteld in mezelf. “Kijk eens goed”, hernam Gennez. “Ik geef een tip. Het heeft met de wijzerplaten te maken, en de fout is aan alle vier de kanten van de toren dezelfde.” Ik stond op en wandelde wat in de richting van het stadhuis omdat mijn zicht iets vertroebeld bleek na de Westmalle Triple(s). En toen zag ik het. Warempel, dacht ik bij mezelf. Het Romeinse cijfer ‘vier’ wordt normaal IV geschreven. Op de toren staan gewoon 4 streepjes, dus IIII. “Ook in Zoutleeuw stelt zich hetzelfde”, gaf Gennez nog snel mee voor ik naar huis fietste.
Ik gooide de vraag ‘wat is er mis met het torentje van het stadhuis?’ op Facebook. En wat bleek, er zijn nog Truienaren die er weet van hebben. Maar bijlange niet iedereen. “Nu woon ik hier al 80 jaar en ik wist da nè”, sakkerde een van hen. Geen IV op de Romeinse wijzerplaten, maar IIII dus.
Maar waarom? Was het een vergissing? Zoals met die 2,5 miljoen die raadslid van Dam in datzelfde stadhuis ontdekte bij de verkoop van stadsgronden? Ik belde wat rond en snuisterde op history-sites. Verschillende versies doen de ronde. Het IIII-cijfer, complexer dan het gebruikelijke IV-cijfer, zou een beter visueel evenwicht kunnen bieden aan het complexe VIII aan de andere kant van de wijzerplaat. Een andere theorie stelt dat de niet zo bescheiden koning Lodewijk XIV niet toeliet dat een deel (IV) van zijn goddelijke naam op de wijzerplaat van een eenvoudige klok geschreven zou worden. De vertegenwoordiging van God op aarde in het zicht van het gewone volk? Ondenkbaar. Het volk moet het doen met IIII. Een andere bron meldt dat de eerste klokken zware cijfers hadden en dat de IIII alles beter in evenwicht zou houden. Wat bleek uiteindelijk uit mijn lange zoektocht? Niet één definitief antwoord, maar een mix van tradities, oude gebruiken en praktische redenen kunnen verklaren waarom de klokkelarij vandaag de dag nog steeds vertrouwt op het gebruik van IIII op de meeste wijzerplaten met Romeinse cijfers. Het blijkt zelfs de regel te zijn.
Zoals met veel zaken zouden we hier in Sint-Truiden misschien ook een uitzondering op de regel kunnen maken. Iets om door de bestuurders van de stad in overweging te laten nemen en de IIII te laten vervangen door IV. Let wel, dat moet dan ‘vier keer’ gebeuren, in bladgoud, aan elke kant van de toren. Misschien toch te kostelijk, de werkuren meegerekend? Jammer, want dan hadden we pas een klok apoat gehad…