herkenrode-histoire-sa17_chap01

Vooraan de Sint-Niklaashoeve, op de achtergrond de restanten van de abdij van Terbeek.

Kloosters waren er in Sint-Truiden in overvloed. Jammer dat er nooit Trappisten gewoond hebben, maar voor bier hebben we andere sterke mannen. Vandaag hebben we het over de abdij_terbeekcisterciënzerinnen die niet in het stadscentrum aanwezig waren, maar er buiten, ver daarbuiten.

Aanvankelijk waren de zusters gevestigd in het klooster Vallis Sancti Trudonis, “Sint-Trudodal” , in het gehucht Straten in Bevingen. Van wanneer ze daar resideren is niet geweten, maar ze woonden er in een houten complex dat in 1145 in vlammen opging. Na deze ramp werden de zusters verspreid. In 1237 zochten de nonnen aansluiting bij de orde van Cîteaux en werden ze cisterciënzerinnen. Een jaar later verhuisde men van Straten naar Metsteren. De abt van Villers, een cisterciënzerabdij,  was hun voogdijabt.

 

knipsel-50

Links de toestand op de Ferrariskaart uit de 18de eeuw, rechts de huidige toestand.

 Vierkant klooster rond binnenplaats
Hun klooster was oorspronkelijk een vierzijdig gebouw rondom een binnenplaats. Daarvan rest nog een L-vormig gebouw, het voormalige abdissenverblijf en het gastenverblijf. Op het gebouw vinden we nog een aantal data terug: 1627 op een windvaan, 1684 in muurankers en 1707 ook in muurankers de laatste datum waarschijnlijk nog een getuige van de wederopbouw na een brand.

sint-truiden_terbeek_76-78_medium

Een oude foto met de boerderij links en rechts de abdij.

Bij een visitatie, een controlebezoek van de kerkelijke overheid, in 1690 noteerde men er de aanwezigheid van 14 monialen (slotzusters), 7 lekenzusters (werkzusters) en een 260px-soeurodilerieunetteeremiet (kluizenares). De lijst van abdissen tot aan de 17de eeuw blijkt onbetrouwbaar. Jeanne Dawans (+1719), een naam die nu nog in Zuid-Limburg voorkomt, waren er nog 4 abdissen. De laatste was Catharina Putzeys (ook weer een naam van hier) omdat die als slotzuster veel moeilijkheden veroorzaakte in de abdij, vooral omdat ze onenigheid had met haar biechtvader, een monnik uit Villers. Onder haar abbatiaat werd de abdij afgeschaft door de Franse Revolutie en twee jaar later openbaar verkocht. Over die onenigheid zullen we niet uitweiden.

Verkocht door de revolutionairen
De abdij kreeg de naam Terbeek omdat ze gebouwd was naast de Melsterbeek in Metsteren. In deze (toen) onbewoonde streek leefden de zusters in eenzame stilte, vandaar dat er weinig over bekend is. Ze leefden van de opbrengsten van giften en landerijen, het werk lieten ze over aan de lekenzusters, de slotzusters hielden zich bezig met bezinning en gebed. Op 23 december 1798 kocht ene Giles Guillaume Siaens op een publieke verkoop alle bezittingen.
Buiten het restant van het klooster in Metsteren is de abdij belangrijk voor hetgeen er niet meer staat.

jos-thysmans

De abdiskapel, een houtsnede van Jos Thysmans.

800px-bokrijk_kapel_uit_metsterenDe kapel
Een eerste gebouw(tje) is de kapel van de abdis. Die werd in 1958 op initiatief van het Davidsfonds afgebroken en steen voor steen heropgebouwd in het Openluchtmuseum van Bokrijk. Daar is het achthoekig gebouwtje vaak het slachtoffer van de achteloze toerist die meer oog heeft voor windmolens, maar vergeet dit kleinood uit 1700 eens van dichterbij te bekijken. Je vindt het na de hoofdingang, de eerste weg links onder nr 12

Het washuis (1731)
Maar er staat nog meer Terbeek in Bokrijk, zelfs nog voor je binnen ben, de WC namelijk. Dat was het washuis van de abdij van Terbeek. Het washuis werd schrijlings over de Melsterbeek gebouwd zodat het water voor de was rechtstreeks uit de beek kon benut worden. In een washuis stonden verschillende houten waskuipen of tobben. Om het voorover buigen te 2-19vermijden werden de tobben op een driepotige voet geplaatst. De was van de zusters werd door de lekezusters dus in een washuis gedaan, een grote tegenstelling met het gewone volk dat elders water uit de beek moest pdf_59ead550-e142-012e-aeb8-0050569439b1gaan halen of zelfs aan de beek de was gaan doen op een steen. Want net als nu is de was vaak een exclusiviteit voor vrouwen: weken, koken, stuk voor stuk inzepen, schrobben, uitspoelen, uitwringen, bleken … zonder stromend water en elektriciteit. Alhoewel, het water halen aan een gemeenschappelijke put, pomp of rivier was een ogenblik voor vrouwen om “bij te praten” zonder mannen in de buurt.
Het washuis van de abdij van Terbeek in Metsteren is in feite “washuis” gebleven, zij het om anno 2021 … zijn handen te wassen. Als er volgende keer staat of zit je te ontlasten, denk er dan aan dat je in een mooi stuk Sint-Truidens historisch patrimonium zit.

Over de abdijhoeve, want aan elke boerderij was een grote boerderij gekoppeld, zullen we het in een andere bijdrage hebben.