claes-zepperen-propr   claes-zepperen-propr2

Wat moet je al doen om een straat naar jezelf vernoemd te krijgen. Een eerste en misschien de allerbelangrijkste voorwaarde is: je moet dood zijn. En dan zullen de wijze mannen en vrouwen die zich bezighouden met nieuwe straatnamen kijken of je wel echt de moeite was om een straat naar je te vernoemen.

In Zepperen bestaat een J. Claesstraat, vernoemd naar Jacobus Claes, priester en schrijver, de enige straat die de naam van een dorpeling kreeg.

Geboren onder het Oostenrijks bewind
Jacobus Claes werd in Zepperen geboren op 10 maart 1752 in het gezin Henri en Catharina Claes-Vercoven en stierf in Oostham op 29 oktober 1828, twee jaar voor de Belgische onafhankelijkheid. Hij ging naar de universiteit van Leuven, naar de pedagogie “Het Varken”, als onbemiddelde student. Deze pedagogie werd in 1428 opgericht en in 1979 afgeschaft door het Franse bewind. De naam “Het Varken” kwam er omdat het gebouw uitgaf op een herberg “In ’t wild verken” aan de huidige hoek van de Krakenstraat en de Naamsestraat. In 1773 werd hij norbertijn in Averbode en priester gewijd in 1776. Eerst as hij kapelaan in Wezemaal en Veerle. In 1795 werd hij rector-penetentiarius in Kortenbos, pastoor-biechtvader in een bedevaartsoord dat geen echte parochie was en werd door de Fransen verbannen van 1798 tot 1800 naar het Franse eiland Oléron omdat hij de eed van trouw weigerde af te leggen.

27-2

De pastorij van Oostham waar Jacobus Claes stierf. Geef toe, er waren veel mensen die van zo’n woonst nog niet konden dromen!

Gestorven onder het Hollands bewind
Na zijn terugkeer uit ballingschap werd hij pastoor in Oostham tot zijn door in 1828.

Schrijver van moraliserende katholieke boeken
Maar Jacobus Claes was ook een schrijver van christelijke moraliserende volksboekjes in dialoogstijl. De titels spreken boekdelen:

  • De welmeynende boeredogter of hoe eene dogter ten platten lande zich moet voegen om, onder het bestier van hare ouders, of meesters, christelyk te leeven, afwagtende den tyd, om in den houwelyken staet te treeden, (Sint-Truiden, 1800)
  • Den welmeynenden boeren-zoon. (Antwerpen, 1800)
  • Den Godvrugtigen Scheper oft hoe eenen schaepherder zig moet gedraegen om zyn officie wel te volbrengen, met schoone exempelen. (Sint-Truiden, 1805)
  • Melania, beveyligd voor de schipbreuk, of behoedmiddel tegen het bederf van de jongheyd, nae wyze van zaemen-spraek, (Sint-Truiden, 1810).
  • De Boere-theologie oft den godvrugtigen kluysenaer onderwyzende de pagters, domestieken, d’ambagtslieden, de handwerkers, de arme en alle soort van volk van het plat land, kleyn en groot, ondermengt met de noodigste vraegen van den catechismus. (Sint-Truiden, 1801)

Dat laatste werk met vooraan een advies voor de ouders: “Men hoort zoo meenige ouder dikwils klaegen, dat-ze zoo ongehoorzaeme, dertele, en bedorvene kinderen hebben […] maer de schuld daer van is de ouders dikwils zelfs te wyten, om dat zy hunne pligt wegens de christelyke opvoeding, zelfs niet en weeten, of weetende veronagtsaemen”. Voorwaar, straffe literatuur!

De Franse Revolutie in 1789 waaiden, met de verovering van ons land door de sansculotten,  ook de ideeën van “liberté, égalité et fraternité”, de revolutionaire ideeën tegen adel en clerus over naar hier.

massa-executie

Massamoord op priesters door de Franse sansculotten.

eed

De eed van trouw die de priesters moesten afleggen.

In ballingschap onder het Frans bewind
In 1798 werd Jacobus Claes, hij was eindelijk dichtbij Zepperen pastoor geworden van Kortenbos, opgepakt door de Fransen en in ballingschap naar Oléron gebracht omdat hij het vertikte de eed af te leggen. De Fransen hadden het helemaal niet begrepen op de clerus en vervolgden de priesters en verboden de kloostergemeenschappen. De priesters moesten de eed van trouw aan de Franse Grondwet afleggen en verzaken aan al hun privileges. Wie de eed niet wilde afleggen, werd verbannen terwijl duizenden pastoors ondergedoken gingen leven. Nonnen konden vaak ontsnappen aan deze vervolging omdat ze eenvoudige onopvallende burgerkleren droegen en zich ‘citoyennes’ lieten noemen en zo hun werk konden verderzetten.

les-refractaires-allant-a-la-terre-promise

Priesters werden in ballingschap naar Olérion vervoerd: hier een spotprent “les réfractaires allant à la terre promise, de bannelingen op weg naar het beloofde land.

Vlaamse kunst naar Parijs
De kerk- en kloostergebouwen werden gesloten en tot staatseigendom verklaard, tot “Domaines nationaux”, vaak gebruikt als stal, soms gesloopt maar meestal openbaar verkocht, dikwijls voor een spotprijs, om de Franse veroveringsoorlog te financieren. Vaak waren de kopers van dit ‘zwartgoed’ voor de katholieke bevolking gewetenloze profiteurs. Maar soms werden de goederen gekocht door rijken om ze daarna weer ter beschikking van de godsdienst te stellen. Maar ontzettend veel kunstwerken en kerkschatten werden naar Parijs gestuurd, om nooit meer terug te keren. En aan enige restitutie heeft de Franse overheid nooit gedacht!

knipsel-60