Het verhaal doet de ronde, vooral buiten Sint-Truiden, dat de meest eerlijke Bink nog steeds een koe gestolen heeft. Toe hij betrapt werd was zijn uitleg: “Ich heb allien e ziël gestoule, ma hienk doo dedju gin kaa oan”. Aan het station staat hij de pronken, het zeel over zijn schouders, niet wetend dat er nog een koe aanhing. Binken hebben dus wat met koeien.
Geen wonder, zou je dus denken, dat er in Sint-Truiden eens een Kaastroot was, alleen, die Koestraat had niks met koeien te maken, alhoewel, vroeger was dat de Cuystraete, en laat ‘kui’ nu het meervoud zijn van ‘kaa”. Maar de Truienaren van toen zaten helemaal fout.
Cuy is kleigrond
De betekenis van cuy is kleigrond, het materiaal waarmee men pannen en stenen bakte. De straat lag tegen de omwallingen aan, het was een arme buurt en er werd klei gewonnen voor pannen en brikken. Trouwens, de straat niet ver daar vandaan, heet Tichelrij, en laat ‘tichel’ het Truiens zijn voor tegel, gemaakt van diezelfde klei! Na de middeleeuwen zal deze straat opbloeien, onder andere door de komst van het Refugiehuis van Herkenrode en nog later de bouw van tal van classicistische herenhuizen.
Toen het Frans de voertaal van de administratie werd, moesten ook de straatnamen verfranst worden en de ‘Kaastroot’ (want geen kat sprak toen Nederlands, wel Truiens) werd Rue des Vaches en terug in het Nederlands de Koestraat. Waarschijnlijk omdat de Cuystraat toch niet de Koestraat was kreeg ze in 1906 een andere naam.
Schepen De Jonghstraat
Jean-Guillaume De Jongh werd op 2 januari 1840 geboren in Sint-Truiden als zoon van handelaar Arnold Grégoire en Anna Maria Steukers. Willen De Jong was schepen van Openbare Werken in de stad van 1876 tot 1906, dertig jaar dus of 6 legislaturen. Tijdens zijn lang bewind werd de infrastructuur van de stad klaargemaakt voor de 20ste eeuw: de aanleg van het stadspark, de riolering, de waterleiding, de gasverlichting, het slachthuis, het nieuwe stationskwartier, het klein park en de Trudowijk op het terrein van de gesloopte volkse Hellewijk. Het was dus een politicus die zijn stempel op de stad gedrukt heeft. Hij overleed op 28 december 1906 en de dag nadien besliste de gemeenteraad om de Koestraat, waar hij woonde, naar hem te noemen, de Schepen de Jonghstraat. Na het overlijden van toenmalig burgemeester Clement Cartuyvels zal zijn zoon Edgard De Jong burgemeester worden.
Bèr Joekpad
Tussen de Schepen De Jongstraat en Tichelrij ligt nog een pad: het Bèr Joekpad. Hubert Joachims (1923-1989) was een bekend volksfiguur. Zijn vader Jan was kleermaker en zijn moeder heette Marie-Thérèse Kempeneers. Bèr Joek was een speciale Truienaar. Hij was misdienaar, medeoprichter van de Chirojongens van O.L.V.-kerk, oprichter van de misdienaarsgroep van Schurhoven, koster van Schurhoven en van de O.L.V.-kerk en vanaf 1976 hoofdkoster. Daarenboven was hij kleermaker gelijk zijn pa en bedeler van reclamebladen zoals Hier Sint-Truiden. En hij was vertegenwoordiger voor Het Belang van Limburg in de Schepen de Jonghstraat. Als koster was hij zo plichtbewust dat iedereen zijn frank stoeltjesgeld betaalde, niet minder, maar ook niet meer, want als je 5 frank gaf, kreeg je er 4 terug!
Op het verkeerde been gezet
Soms gaat een naam een eigen leven leiden. De Koestraat inspireerde Jo Pirard en Tim Roosen tot een kunstwerk. “In de rij” heet de compositie en beeldt drie koeien uit omdat verkeerdelijk het verhaaltje verteld werd dat de koeien, wanneer ze op de veemarkt verkocht werden, hier zouden gestald worden. Daarom zouden ze ‘in de rij’ staan. Als kunst ook dient om de mensen op het verkeerde been te zetten, dan zijn ze hiermee wel geslaagd!