In Duitsland spreken ze van Weihnachten, in Zweden van Jul, de Spanjaarden hebben het over Navitad, Italië heeft dan weer over Natale en de Fransen over Noël. Finnen zeggen Joulnua en de Japa nners praten van Kurisumasu. En overal is het Kerstmis. Maar waar komt dat feest, waarbij we een stal op de schouw of de kast zetten, vandaan?
Kerstmis is het feest van de geboorte van Jezus Christus, 25 december, en het begin van onze jaartelling, in 525 ontworpen door de monnik Dionysius Exiguus. En daar loopt het al mis, want als Christus geboren is onder het bewind van koning Herodes, die stierf in 4 v.Chr., dan moet hij dus eerder geboren zijn. Over de dag van de geboorte is niets terug te vinden in de bijbel, zelfs niet over het seizoen. “Het hagelde, het sneeuwde, het miek er zo koud, de rijm lag op de daken…” zingen wij, maar dat is Vlaamse romantiek, want wat zouden ze zingen in Australië? In de vakliteratuur vind je zelfs datums als 6 september voor de geboorte van het kerstekindje, zelfs medio juni.
Kerstmis is het feest van het Licht
Maar laten we het houden op 25 december. Die datum is niet abnormaal. In de vierde eeuw werd 25 december door de christelijke kerk officieel vastgelegd als geboortedatum van Christus. De christenen konden de heidense rituelen rond de zonnegod, de zonnewende, de kortste dag van het jaar niet laten verdwijnen wegens te fel ingebakken in de te bekeren bevolking, dus pasten ze zich aan deze gebruiken aan om in de toen bestaande maatschappij te passen. Het Germaanse Joelfeest werd Kerstmis, en in de Scandinavische landen vind je nog steeds Jul terug in de naam. In sommige landen in de orthodoxe geloofssfeer wordt Kerstmis zelf gevierd op 6 januari, de dag dat bij ons de Drie Koningen arriveren, die ook al geen koningen waren maar “wijzen” of “magiërs”.
Ook over het kerstverhaal bestaat discussie: werd Jezuke geboren in een stal of een grot? In een stal, zeggen de enen want hij ligt in een kribbe tussen het hooi voor de dieren. Een andere evangelist spreekt dan weer van een grot. Word er maar wijs uit!
Weinig afbeeldingen voor het jaar 1000
Tot aan de 10e eeuw zijn er in het westen weinig kerstvoorstellingen bewaard gebleven: het was een tijd van veel oorlogen en verwoesting. In het Oosten groeit wel een bepaalde uitbeelding van het kerstverhaal. Op het concilie van Efese was in 431 als geloofspunt aangenomen dat Maria de Theotokos was, de moeder van God. En sindsdien zie je dan ook iconen ontstaan met Maria als een jonge moeder die vaak haar kind zelfs niet aankijkt. Zij ligt op een soort kleed/matras vóór een donkerzwarte grot, waarvan het middelpunt gevormd wordt door een in doeken gewikkeld kind. Vaak ligt het kind in een stenen doodskistje. Duidelijk wordt zo een link met de opstanding van Pasen gelegd. Jozef zit geheel terzijde op de afbeelding, in gepeins verzonken: hij begrijpt het wonder niet en aarzelt, twijfelt. In de verdere entourage zie je wel engelen en herders, maar op afstand. Meestal zijn er ook vroedvrouwen aanwezig die het kind wassen in een soort doopvont. Deze voorstelling is tot op de dag van vandaag enkel uitgebeeld op de oosterse iconen
Franciscus van Assisi
Doorgaans wordt Franciscus van Assissi (1172-1226) genoemd als eerste bouwer van een kerststal. Hij was zo onder de indruk van de God die mens werd dat hij die gebeurtenis in alle eenvoud, armoede en menselijkheid wilde uitbeelden. Daartoe plaatste hij, in 1223, in het bos bij het stadje Greccio in Italië in een grot een kribbe met wat stro. Er werden een os en een ezel bij gezet, lokale inwoners speelden Jozef, Maria en kindje en men hield er de kerstdienst rondom. De volgelingen van Franciscus trokken doorheen Europa om de boodschap van eenvoud en armoede uit te dragen. Daarbij namen zij ook de gewoonte om het kerstverhaal zo uit te beelden mee naar de Europese landen en later naar de overzeese gebieden
Lucas en Mattheus inspireerden
De gewoonte om figuren uit te stallen kwam op in de zestiende eeuw. Doorgaans omvat zo’n groep: het kind in de kribbe liggend op stro, Maria en Jozef meestal geknield in aanbidding, een os en een ezel, die het kind verwarmen, soms ook aanbidden, herders met hun schapen, de drie wijzen uit het oosten, de kameel en een engel die Gods lof zingt. Bijna allen zijn figuren uit Lucas 2,1 – 20 en Mattheus 2,1-12. Os en ezel worden daar niet vermeld, maar vormen een allusie aan Jesaja 1,3 ’een os kent zijn eigenaar, een ezel de kribbe van zijn meester’. De kamelen vormen een toespeling op Jesaja 66,20 ‘Doen komen zullen zij, al uw broeders uit de heidenvolken….op muildieren en kamelen’.
Let ook even op het leeftijdsverschil tussen Maria en Jozef. Maria is een jonge, mooie vrouw met golvend blond haar. Jozef is afgebeeld als een kale, grijzende man die leunt op een stok. Erg charmant springt de kerk niet om met de voedstervader van Christus: de mama zwanger geworden tijdens de afwezigheid van Jozef en zelf al op gezegende leeftijd. De roddelbladen zouden er vandaag een vette kluif aan hebben
Concilie van Trente
Van 1545 tot 1562 werd er een grote kerkvergadering gehouden in de Italiaanse stad Trente: het concilie van Trente. Na de groei van het protestantisme werden de rooms-katholieken wakker geschud en riepen een tegenhervorming in het leven, een contrareformatie. De Hervormers benadrukten de kennis van het geloof, het leerelement. In de middeleeuwse kerk was dit erg verwaarloosd. Vanuit de contrareformatie probeerde men de gelovigen ook wat meer geloofskennis bij te brengen en nu niet zo zeer door te leren en studeren maar door te zien en te kijken. De belangrijkste gebeurtenissen uit de bijbel en uit het leven van heilige mensen werden op levendige wijze uitgebeeld omdat velen in die tijd niet konden lezen of schrijven werden er afbeeldingen, beelden en prenten gemaakt opdat jong en oud iets van het geloof konden begrijpen en vasthouden. Let ook even op het leeftijdsverschil tussen Maria en Jozef. Maria is een jonge, mooie vrouw met golvend blond haar. Jozef is afgebeeld als een kale, grijzende man die leunt op een stok.
En meteen is de kerststal zoals we die nu kennen geboren, eerst in rijke huishoudens, later in alle huizen en kerken, in alle maten, gewichten en vormen. En op alle mogelijke plekken.