Voortaan mogen enkel vlaaien die zijn vervaardigd in Belgisch Limburg of Nederlands Limburg en die voldoen aan een aantal strikte kwaliteitskenmerken, worden verkocht als ‘Limburgse vlaai’.
Foto’s copyright: Dufoto photography – Lees telkens verder onder de foto’s
Naast de wijn uit de Limburgse Maasvallei is de Limburgse vlaai het tweede beschermde product, waar Nederland en België aan hebben samengewerkt. Enkele jaren geleden vonden bakkers uit Belgisch en Nederlands Limburg dat de tijd rijp was voor een gezamenlijk “Limburgse vlaai” BGA-dossier. In december 2021 diende het Koninklijk Provinciaal Verbond der Brood- en Banketbakkers, Suikerbakkers en Ijsbereiders van Limburg vzw (België) een erkenningsaanvraag in bij het toenmalige Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid. Tegelijk diende de Nederlandse Brood-en banketbakkers Ondernemersvereniging (NBOV) een erkenningsaanvraag in bij het Nederlands ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De Vlaamse en Nederlandse overheden stelden samen het erkenningsdossier op en de Nederlandse overheid diende het in oktober 2022 in bij Europa. De erkenning van de “Limburgse vlaai” BGA werd op 16 januari 2024 bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie en gaat in op de twintigste dag na de bekendmaking van de uitvoeringsverordening in het Publicatieblad.
Beschermen van de naam en het recept
De benaming “Limburgse vlaai” BGA mag voortaan uitsluitend gebruikt worden voor vlaaien vervaardigd door Limburgse (NL en B) bakkers die garant staan voor een aantal kwaliteitskenmerken zoals een gebakken gistdeegbodem van maximum één centimeter. De vlaai kan een rijke variatie aan vullingen bevatten met fruit, rijstpap, crème, griesmeelpap, verse kaas, suiker/ei-vulling of een combinatie hiervan en de De vulling en afwerking worden steeds meegebakken, maar zonder extra versiering. Kenners noemen het ook een “gewichtige” vlaai, waarbij de kleinste versie (10 centimeter diameter) minimaal 140 gram weegt en de grootste versie (30 cm) minimaal 1.400g. De “Limburgse vlaai” wordt dagvers, tot 24 uur na het bakken, verkocht en mag niet diepgevroren worden.
Een lokale traditie ontstaan op de hoeves
Voor de oorsprong van de Limburgse vlaai moeten we terug naar de negentiende eeuw. In 1878 beschrijft de Nederlandse auteur Jacobus Craandijk de oogstfeesten op Limburgse hoeves: “Dan is op de groote tafel het nieuwe wittebrood aangerigt en de koek van tarwemeel met vruchtenmoes, die een Limburgsche eigenaardigheid is en ‘vlaai ’ wordt genoemd.” We zien hier het oerrecept van de “Limburgse vlaai”: een gebak met als basis een tarwedeeg (koek) belegd met vruchten(moes) opgediend als ultiem feestgebak, “vlaai” genaamd.
Ontstaan in de huiselijke sfeer vindt de Limburgse vlaai in de loop van de 20ste eeuw haar weg naar de lokale bakkers. Hierdoor wordt de “Limburgse vlaai” niet enkel meer met de kermissen gegeten, maar wordt het een gesmaakt zondagsgebak met een rijke keuze aan vullingen. Ondertussen is de “Limburgse vlaai” een vast onderdeel van de dagelijkse productie van een Limburgse warme bakker. Dagelijks bakt de gemiddelde Limburgse bakker een achttal soorten vlaaien, in het weekend zijn het er gemiddeld veertien.
Toerisme zorgde mee voor de faam van de “Limburgse vlaai”
Samen met de opgang van toerisme in de jaren ’60 van de vorige eeuw verschijnt de “Limburgse vlaai” als streekproduct in de eerste toeristische literatuur. Tegenwoordig pakken beide provincies uit met de “Limburgse vlaai” als het meest typische streekproduct in allerlei toeristische formules. Kortom, de “Limburgse vlaai” groeide uit tot een symbool van de Limburgse provincies in beide landen.
Europese bescherming
Europa streeft er naar haar gastronomisch erfgoed te behouden en te beschermen. Een Europese erkenning is mogelijk voor streekproducten met een bijzondere kwaliteit of reputatie gelinkt aan een geografische oorsprong of voor producten met een traditionele productsamenstelling of productiemethode. Er zijn drie soorten Europese bescherming: Beschermde Oorsprongsbenaming (BOB), Beschermde Geografische Aanduiding (BGA) en Gegarandeerde Traditionele Specialiteit (GTS). De productnamen van streekproducten met een Europese erkenning worden beschermd tegen misbruik en namaak.
Producentenverenigingen kunnen een Europese erkenning aanvragen voor hun product. Zij moeten een gezamenlijk lastenboek/productdossier opstellen en voor BOB en BGA een geografisch gebied afbakenen waarbinnen de productie van het betrokken streekproduct moet plaats vinden.
Nederland heeft 47 producten met een Europese erkenning: diverse soorten kaas, Hollandse Maatjesharing, Brabantse Wal Asperges, jenever, diverse soorten wijn en ook Suikerstroop. Samen met België heeft Nederland de Limburgse Maasvallei wijn als grensoverschrijdend product. Alle producten vindt u terug op de website van het RVO.
Naast de Limburgse vlaai genieten ook deze Vlaamse producten van een Europese erkenning: de “Vlaams-Brabantse tafeldruif” BOB en het “vlees van het rood ras van West-Vlaanderen” BOB, de “Oude Geuze” GTS, de “Oude Kriek” GTS, de “Geraardsbergse mattentaart” BGA, het “Brussels grondwitloof” BGA, de “Gentse azalea” BGA, de “Poperingse hopscheuten” BGA, het “Liers vlaaike” BGA, het “potjesvlees uit de Westhoek” BGA en de “Vlaamse laurier” BGA. Naast deze erkenningen genieten ook de meeste Vlaamse wijnen en jenever een Europese bescherming.