Aldous Huxley. Een schrijver met slechte ogen, maar een visionaire blik, die in Sint-Truiden de liefde vond. Hij schreef met Brave new World een stukje werelderfgoed, met een ander boek hielp hij de rockgroep The Doors aan haar naam. En in België houden een straatnaam in Aalter en een gedenkplaat in Sint-Truiden hem levend.
Maar of Huxley erg hoog opliep met de Truienaren, dat valt te betwijfelen. Over de zomerkermis in Sint-Truiden schreef hij in 1924 in Uncle Spencer: ““In een kraam zat de Dikke Madam. Zo dik dat ze zoals een berichtje in het Vlaams boven de deur vermeldde: met heur gezicht heur tiekes kon wassen”. Of “Men kon een vrouw zonder armen bewonderen die een champagnefles met haar tenen opende en op uw gezondheid uitdronk”. Zo beschreef hij ook de lawaaierige varkensmarkt op zaterdag. Toen hij in 1919 in de Trudostad arriveerde schreef hij een brief vanaf de ‘Grand Place, St. Trond’. “Ik zit hier in dit vreemde, on-Engelse Balzaciaans provinciestadje waar niets gebeurt en waar iedereen die iets voorstelt een relatie is van alle anderen… Dan zijn er al die andere ooms en tantes – allemaal rijke commerçants die in grote en afschuwelijke huizen overal in de stad wonen.”. Maar hoe arriveerde hij in onze stad?
West-Vlaamse oorlogsvluchtelingen
Het West-Vlaamse gezin Nys-Baltus voelde in 1914 de hete adem van de Duitsers en dat was het signaal voor moeder Marguerite Baltus, afkomstig uit de commerçantenfamilie Baltus Sint-Truiden, om met haar vier dochters naar Engeland te vluchten. Vader bleef achter om zijn fabrieken in het oog te houden. In Engeland komt de oudste dochter Maria Nijs terecht in Garsington, in de omgeving van Oxford, waar ook de jonge journalist Aldous Huxley verbleef samen met een aantal andere jonge Engelse kunstenaars. Hij vroeg de 17-jarige ten huwelijk, mama greep in en Maria moest weg. Niet dat Maria zo gek was van Huxley, ze had meer oog voor lady Ottoline Morell, en dame met nogal wat vooral jonge kunstenaars om zich heen. Maar de twee geliefden, Maria en Aldous, bleven mekaar schrijven.
Na de oorlog getrouwd
In 1918 liep de Eerste Wereldoorlog ten einde, Maria toen 18 en overtuigd van haar soms mysterieuze aanstaande Engelse prins. In april 1919 zette Aldous Huxley dan eindelijk voet op Belgische bodem. Om de schoonfamilie te ontmoeten én om te trouwen. Het huwelijk werd op 10 juli voltrokken in het gemeentehuis van Bellem met amper twee familieleden erbij: moeder Marguerite en zus Jeanne. Vader Nys lag die dag in bed met jicht, vader Huxley keurde de bruid goed na het zien van een foto. Dit werd een haastig en beredeneerd huwelijk dat later wel liefdevol wordt omdat het voor hen beiden alle mogelijkheden schept die ze elk nodig hebben. Zij kon haar eigen liefdesleven invullen Maria was lesbisch of tenminste bi), hij kon o.a. zijn boeken schrijven, in feite schreef zij zijn woorden neer, want hij was bijna blind.
Op de koffie bij de koning
Tussen 1925 en 1932 hebben meneer en mevrouw Huxley ook minstens één keer de Belgische koning ontmoet, zo blijkt. Dat gebeurde op het koninklijk paleis, waar Albert I hen op voorspraak van oom Georges Baltus uitgenodigd had. Huxley vond het lunchbezoek plezant, al had de koning volgens hem “een zwaarwichtige geest” en bleek het paleis muf: “Motten vlogen uit de zetels toen je erin ging zitten.” Vooral in de jaren na de publicatie van het visionaire Brave new world (1932) werd hij een vedette, waardoor hij zich met Maria in Hollywood vestigde. Hun open, maar liefdevolle huwelijk bloeide er tegen de achtergrond van de opkomende filmindustrie en vrijheid op verschillende vlakken. Betrekkingen naast het eigen bed waren geen taboe. Maria bleef hoe dan ook Huxleys steun en toeverlaat, zijn typiste en chauffeur.
Lesbische relaties
In Hollywood ontmoette het glamourkoppel onder andere Greta Garbo en Charlie Chaplin. Van die eerste werd gefluisterd dat ze iets had met de mooie Maria, de tweede trakteerde z’n vrienden soms op stukjes nieuwe show, zoals “de mimiek van Mussolini terwijl hij aan het speechen is”. Tijdens de vroege jaren veertig verhuisde het echtpaar Huxley-Nys naar Zuid-Californië. De droge woestijnlucht zou Maria’s broze gezondheid volgens de dokter deugd doen. In 1955 overleed ze aan de gevolgen van kanker. Eén jaar voor Aldous in 1963 aan dezelfde ziekte bezweek, maakte hij een ‘afscheidsreis’ die hem nog één keer in Europa bracht. Tijdens die reis bezocht hij ook Georges Baltus in Brussel, die hem indertijd tot bij koning Albert bracht. Aldous Huxley vergat het kleine landje niet waar hij z’n grote liefde vond.
Grote Markt
Iedereen neemt aan dat hij in Sint-Truiden met zijn Maria verbleef bij haar oma, in huis De Roos op de Grote Markt. Daar hangt ook de gedenkplaat, al zou dat weleens niet helemaal juist kunnen zijn. Ergens op de kruising van de Grote Markt en de Stapelstraat was er ook een huis van een neef dat leeg stond na diens overlijden tijdens de oorlog, en zich dus beter leende voor logement voor de tortelduifjes. Uit de memoires van zus Suzanne Nys blijkt dat de gedenkplaat daar inderdaad ook had kunnen hangen: Aldous en Maria kwamen verspreid over verschillende jaren zowel bij oma in De Roos langs als in het huis van de in de oorlog overleden neef. De uitvalsbasis van het koppel bleef echter Londen, waar de man van ruim 1,90 meter groot gaandeweg ook een groot schrijver werd. Tot hun overlijden in de USA in hun zoektocht naar glamour.
Knap stukje, Jos!