Wanneer de Limburgse Commanderieën en Confrérieën, van Fruyteniers tot Speculaas, van Jenever tot Limburgse wijn, samenkomen, op elk Limburgs evenement, klinkt tot slot niet de Brabançonne (te veel Brabants) noch de Vlaamse Leeuw (te veel West-Vlaams) maar wel “Het Bronsgroen eikenhout”. Het nachtegaaltje dat erin figureert mag dan wel bijna van de aardbodem verdwenen zijn, de Maas, de malse korenvelden en de bloesems zijn er nog steeds.

limburgsevlag-300x200

De Belgisch Limburgse vlag met de rode leeuw van Limburg en de kleuren van het Loonse wapenschild op witte achtergrond

hqdefault-2

De Nederlands Limburgse vlag met een oranje leeuw, het wit en geel van de Limburgse wapenschild en het blauw symboliseert de Maas.

Toen het departement Beneden Maas, zo heetten de beide Limburgen samen tijdens de Franse bezetting, na het Congres van Wenen bij het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden werd gevoegd, gaf koning Willem I het de naam “Limburg”, naar het oude hertogdom Limburg, dat nooit in Vlaanderen of Nederland gelegen heeft. Bij de Belgische Revolutie sloot de hele provincie Limburg zich aan bij de Belgen, met uitzondering van de stad en de citadel van Maastricht. Als gevolg van het scheidingsverdrag van 1839 werd Limburg gesplitst met onder andere de Maas als grens. Willem kreeg het oostelijke deel van de provincie terug, weliswaar als hertog van Limburg. Belgisch-Nederlandse grensbesprekingen duurden tot een stuk in de twintigste eeuw. Dat waren discussies tussen België en Nederland, minder tussen Limburg en Limburg. Maar de beide Limburgen, ook linguïstiek verwant, bleven steeds de beste maatjes. Het zijn trouwens de enige provincies in België en Nederland die een volkslied hebben.

tijssenHenri Tijssen, componist van het Limburgs volkslied
Het officiële volkslied van Limburg is ‘Limburg mijn Vaderland’, ook wel bekend als ‘Waar in ‘t bronsgroen eikenhout’ (de eerste woorden van het lied). Het lied werd geschreven door onderwijzer en heemkundige Gerard Krekelberg (1864-1937). De muziek    is gecomponeerd door Henri Tijssen (1862-1926), toenmalig dirigent van het Roermonds Mannenkoor.

020-kasteel-borgitter-oude-eikenlaan-archief-n-de-waal

De bronsgroene maar verdwenen dreef.

Het lied is geschreven op 31 januari 1909. Het bronsgroen eikenhout waarover Gerard Krekelberg dichtte, waren de (nu verdwenen) eikenbomen rond het kasteel Borgitter in Kessenich. Dit kasteel ligt op de oever van de Itterbeek op de grens met de dorpskom van het Nederlandse Neeritter.

260px-26-_chateau_borghitter_a_kessenich_limbourg

Het kasteel Borgitter in Kessenich

Niet in het dialect
In de dagelijkse realiteit van beide Limburgen rond 1900 speelde het Nederlands geen rol van betekenis. In het openbaar werd vooral Limburgs gesproken, terwijl Maastricht in deze tijd nog steeds nauw verbonden was met het Franstalige Luikse land. Het gedicht van Krekelberg werd dan ook doelbewust gebruikt om Limburg als een deel van Nederland te portretteren. Dat blijkt uit het gebruik van het Nederlands in plaats van het Limburgs. Ook de uit 1939 daterende toevoeging met de aanhankelijkheidsverklaring aan het Huis van Oranje wil Limburg nadrukkelijk als een deel van Nederland presenteren.

boom-met-bloesems

… weeldrig groeit en bloeit….

Nederland moest er nog wat oranje aan plakken
Het lied werd spoedig populair, zowel in Nederlands- als Belgisch-Limburg, en geldt tegenwoordig als “volkslied” van beide Limburgen. In België worden enkel de eerste drie strofen gezongen, Nederlands Limburg heeft er vier. Het laatste couplet, met verwijzingen naar de Oranje-dynastie, laten we in België achterwege. Dit couplet maakte oorspronkelijk ook geen onderdeel uit van het lied, maar werd in 1939 toegevoegd als aanhankelijkheidsverklaring aan het Huis van Oranje, vermoedelijk door dirigent Snackers van het Roermonds mannenkoor.

nieuwe-langeafstandwandeling-door-11-maasgemeenten-in-de-maak

Waar de brede stroom der Maas…

Op 31 januari 1909 werd het Limburgs volkslied voor het eerst ten gehore gebracht, ter gelegenheid van de oprichting van de “Vereniging ter bevordering van de volkszang in Limburg”. Het lied was bedoeld als een ode aan Limburg. Het verkreeg onder meer bekendheid doordat het werd opgenomen in de populaire liedbundel ‘Kun je nog zingen, zing dan mee’. Bij officiële gelegenheden wordt meestal alleen het eerste couplet gezongen.

Tekst van het Volkslied van Limburg:

Waar in ’t bronsgroen eikenhout, ’t nachtegaaltje zingt.
Over ‘t malse korenveld, ’t lied des leeuweriks klinkt.
Waar de hoorn des herders schalt, langs der beekjes boord.
Daar is mijn vaderland, Limburgs dierbaar oord! (2×)

3limburgen-svgWaar de brede stroom der Maas, statig zeewaarts vloeit.
Weelderig sappig veldgewas, kostelijk groeit en bloeit.
Bloemengaard en beemd en bos, overheerlijk gloort.
Daar is mijn vaderland, Limburgs dierbaar oord! (2×)

Waar der vaaderen schone taal klinkt met heldere kracht.
Waar men kloek en fier van aard, vreemde praal veracht.
Eigen zeden, eigen schoon ’t hart des volks bekoort.
Daar is mijn vaderland, Limburgs dierbaar oord! (2×)

(En nu alleen voor de Hollanders…)
Waar aan ’t oud Oranjehuis, ’t volk blijft hou en trouw.
Met ons roemrijk Nederland, één in vreugd en rouw.
Trouw aan plicht en trouw aan God, heerst van zuid tot noord.
Daar is mijn vaderland, Limburgs dierbaar oord! (2×)

Maarten Cox – Limburgs Volkslied: