Jacques Joseph Hubar en zijn zoon Sébastien Trudo Adrien Hubar waren twee Truienaren die het in het buitenland ver geschopt hebben, de eerste als lid van het Corps Légistatif, het Wetgevend Lichaam van de Franse Republiek na de Franse Revolutie, de andere als Luitenant-Generaal van het Hollands leger. Twee nestbevuilers zou je op het eerste gezicht zeggen, maar in de geschiedenis is niet alles zoals je denkt dat het is.

Jacques Joseph Hubar, Truiens burgemeester en Frans parlementair

Jacques-Joseph was een Belgisch jurist en bestuurder, licentiaat in burgerlijk en kerkelijk recht en werkte als advocaat en vrederechter in Sint-Truiden. Zijn vader, Jacques Antoine Hubar, burgemeester van Sint-Truiden en zijn moeder Catharina Lintermans zorgden op 13 april 1749, in volle Oostenrijkse periode voor navolging.

Jacques Joseph Hubar
En Jacques-Joseph trad in de voetsporen van papa en werd eerst raadslid en later ook burgemeester van Sint-Truiden. Hij was ook schepen van de prinsbosschop van Luik in Sint-Truiden, als het ware de ogen en de oren van de prins van Luik in onze stad. In 1789, toen het overal in Europa revolutie was (als

Eerste zitting van het Corps Législatif

het in Parijs regent, druppelt het in Luik), nam hij deel aan de Luikse Revolutie en onder het Directoire, het toenmalige Franse bestuur, lid van de burgerlijke rechtbank van het departement Nedermaas.

Frans parlementair
Als aanhanger van de Franse ideeën werd hij na de revolutie op 10 april 1797 namens hetzelfde departement lid en secretaris van de Raad van Ouden. Twee jaar later werd hij zelfs afgevaardigd in het Corps Législatif waarin hij tot zij dood in 1804 zetelde. In die periode woonde hij zowel in Versailles als in Sint-Truiden. Hij was getrouwd met Catharine Lambertine Ouwerx, ook een naam als een klok: de Ouwerxen zijn een bekende familie in Zuid-Limburg. Ze hadden schepenen in Sint-Truiden, in Velm en Brustem. Eén familielid was officier in Spaanse dienst; hij liet in Zepperen zijn naam achter op stallingen van de Ouwerxhoeve. Hij stierf dan ook in Frankrijk op 20 februari 1804.

Sébastien Trudo Hubar, Frans en Hollands soldaat.

Het Boerenkrijgstandbeeld in Hasselt

Sébastien Trudo Hubar
Een van zijn zonen kon geen betere Truiense naam krijgen dan Sébastien-Trudo. Hij werd geboren in Sint-Truiden op 26 januari 1788, het jaar voor de Franse pletwals over Europa en zijn cultuur rolde. De Europese coalitie tegen deze goddeloze revolutionairen verplichtten de Fransen de conscriptie in te voeren, de verplichting van jonge mannen om in het leger te gaan, de hoofdreden van o.a. de Boerenkrijg. In 1799 kwam er een versoepeling in de wetgeving op de conscriptie. De wet van 17/04/1799 aanvaardde dat de conscrits van tevoren bijeenkwamen om vrijwilligers aan te duiden en om bij gebrek aan voldoende vrijwilligers een loting te doen om het vereiste contingent te kunnen leveren.
Het decreet van 18/05/1802 bracht nog een versoepeling. Vervanging werd een recht (in de praktijk enkel voor gegoeden). Sébastien-Hubar koos, als zoon van een Frans parlementair, voor een militaire loopbaan onze Napoleon als sergeant, later als luitenant en zelfs kapitein. Hij nam deel aan vele veldslagen en niet talrijke verwondingen op wat hem de orde van Ridder in het Legioen van Eer opleverde.

In Hollandse loondienst tegen België
Toen Napoleon bij Waterloo zijn zwanenzang zong, trad Hubar in Hollandse krijgsdienst en tussen 1832 en 1834 bestreed hij zelfs de Belgen in de veldtochten tijdens de Belgische Opstand in Hollandse Ogen, tijdens de Belgische Vrijheidsstrijd in onze ogen. Hij eindigde zijn carrière als commandant van de1ste Brigade Infanterie en als opperbevelhebber van de vesting Maastricht, toen nog Belgisch grondgebied. In 1855 ging hij op pensioen in de rang van luitenant-generaal, ook vereremerkt met de Orde van de Nederlandse Leeuw en benoemd tot Commandeur in de Orde van de Eikenkroon. Hij stierf in Oirschot (Nederland) op 14 januari 1879.

De “vesting” Maastricht, een vooruitgeschoven Hollandse post op Belgisch grondgebied.

Of beiden nu nestbevuilers waren blijft een open vraag.
Papa Jacques-Joseph heeft actief meegewerkt aan de Franse Revolutie, aan de veroveringen door het Directoire, het brandschatten van de wingewesten, de onteigening van kerkelijke goederen, de verplichte legerdienst van Vlaamse en ook Truiense jonge mannen die sneuvelden in verplichte Franse dienst op slagvelden in een ver land, tot in Rusland toe.

Zoon Sébastien-Trudo werd vrijwillig Frans soldaat, wachtte de loting zelfs niet af en toen daar zijn haring niet meer bakte koos hij resoluut door een carrière in het Hollands leger en voerde strijd tegen het gelegitimeerde onafhankelijkheidsstreven van ons land.

Er wonen nog een dertigtal Hubar’s in Sint-Truiden. Wie zijn wij dan op een oordeel uit te spreken? Dat laten we over aan de goegemeente.