De persconferentie van Sciensano bracht vandaag de volgende dingen aan het licht. We hebben de voornaamste uitspraken voor u op een rijtje gezet.

“Tegen 1 mei 2.000 nieuwe besmettingen per dag”
Volgens Yves Van Laethem zouden we tegen 1 mei dagelijks gemiddeld 2.000 besmettingen registeren. Vandaag gaat het nog steeds over meer dan 3.000 gevallen per dag. De besmettingen dalen momenteel ook bij de 60-plussers. De daling blijft wel het meest uitgesproken bij de tieners en de kinderen. De meeste besmettingen zien we nu vooral bij de twintigers. De daling is bij die groep dan ook het minst uitgesproken. In alle gewesten zien we een gelijkaardige daling. De hoogste besmettingsgraad zien we nu in Namen, op de voet gevolgd door de provincie Luxemburg.

“We verplaatsen ons duidelijk minder”
Er is ook goed nieuws, onze mobiliteit is verminderd sinds het eerste weekend van de paasvakantie. Hoe meer we ons verplaatsen, hoe beter het virus zich kan verplaatsen. “Net voor de krokusvakantie zagen we dat de mensen minder thuisbleven. Dit ging toen gepaard met de heropening van de kappers en zonnige weekends. Tussen de krokusvakantie en de paasvakantie zagen we wel dat meer mensen naar het werk gingen.”
Na paasmaandag is onze mobiliteit beginnen verminderen. Maar Van Laethem benadrukt dat dat te maken kan hebben met het slechte weer. Momenteel verplaatsen we ons 41 procent minder naar de werkplaats. Dat is veel minder dan tijdens de krokusvakantie, toen bedroeg het zo’n 30 procent. Toch benadrukt hij dat het voor velen moeilijk wordt om thuis te blijven. “Maar laten we niet vergeten dat transmissie gebeurt via contact. En dat met de Britse variant nog sneller gebeurt”. Hij vraagt ook dat wie telewerkt, dat ook blijft doen.

 “Veel meer positieve testen hoewel er minder getest wordt”
“De indicatoren zijn positief momenteel maar we hadden gehoopt dat ze nog beter zouden zijn met de komst van de lente. Het aantal hospitalisaties blijft dalen maar we hopen dat dat sneller zal gaan komende dagen. Er verblijven nog steeds ongeveer 900 mensen op een afdeling intensieve zorgen. 90 procent van de erkende bedden blijft dus bezet”, dat zei Yves Van Laethem dinsdag tijdens de persconferentie van het crisiscentrum.
“We hadden ook verwacht dat het aantal overlijdens zou blijven stijgen en dat is ook het geval. We verwachten wel een stabilisatie in navolging van de andere cijfers. Er is wel een daling van 20 procent van het aantal nieuwe besmettingen maar er is natuurlijk ook minder getest, namelijk met een derde. Maar het aantal positieve testen is opmerkelijk hoog aangezien 9,4 procent van de testen positief is, begin maart was dat nog

Nog maar 5 procent overlijdt in woon-zorgcentrum
“Op vrijdag 9 april werd de hoogste bezetting op Intensieve zorgen gemeten met 925 patiënten”, zegt viroloog Steven Van Gucht tijdens de persconferentie. “De dagen erna bleven de cijfers rond de 900 schommelen zonder verdere daling.”
Het aantal overlijdens blijft wel toenemen, gemiddeld zijn de afgelopen week dagelijks 43 mensen overleden. De meeste overlijdens betreffen mensen die tussen 75 en 84 jaar oud zijn. 35 procent van de mensen die overlijdt is jonger dan 75. Slechts 5 procent sterft nog in een woon-zorgcentrum.

Drie weken nodig tussen twee versoepelingen
Tijdens de persconferentie van het crisiscentrum werd een vraag gesteld over hoeveel tijd er tussen twee versoepelingen moet zijn. Daarop antwoordde viroloog Steven Van Gucht dat er toch twee tot drie weken tussen moet zijn. “We moeten rekening houden dat, als iets heropent, we dat niet meteen zullen zien. Het vraagt enkele dagen voor je het effect ervan kan opmeten. Dan is er nog de incubatieperiode van een vijftal dagen. Ook laat niet iedereen zich meteen testen. Er zit dus algauw een tweetal weken tussen de heropening en het effect op de besmettingscijfers.” Yves Van Laethem spreekt dan weer over “zeker drie weken”.

Meer positieve testen door sluiting scholen en minder laagdrempelige testen
Het aantal positieve testen is fors gestegen sinds het begin van de maand maart. Momenteel gaat het over 9,4 procent, begin maart was dat nog 7 procent. “De stijging zal te maken hebben met feit dat er minder getest wordt maar er tegelijkertijd toch veel virus circuleert”, zei viroloog Steven Van Gucht tijdens de persconferentie.
“We vermoeden dat het betekent dat de mensen zich minder laagdrempelig laten testen en de mensen zich eerder laten testen bij ernstigere of typische klachten waardoor dat cijfer hoger is. Een ander feit kan zijn dat er minder gescreend wordt in scholen. Want als dan iemand positief test, worden heel veel negatieve mensen ook getest.”