In 1150, in volle periode van de Kruistochten en 150 jaar voor de Guldensporenslag, dus in de “Volle Middeleeuwen”, werd in Brustem een zekere Christina geboren in een eenvoudig gezin. Zij werd later Christina de Wonderbare en haar feest werd vorige maand, op 24 juli, gevierd. 

Christina werd wees op haar vijftiende en bleef achter met haar twee zussen. Van die moest ze de varkens en schapen hoeden. In 1182 stierf ze (een eerste maal) en in de herdenkingsmis, vlak na het Agnus Dei, ging ze rechtop zitten in haar open kist en steeg als een vogel op naar het plafond. Daar bleef ze stokstijf hangen. De kerkgangers schrokken zich uiteraard een bult en stoven naar buiten. Alleen de priester en haar oudste zus bleven het schouwspel bewonderen en uiteindelijk kon de pastoor Christina naar beneden praten. Ze vertelde dat ze dood was geweest, in de hel was beland en van daaruit een tussenstapje had gemaakt van het vagevuur naar de hemel om terug op aarde te komen om te lijden voor de arme zielen. 

Een heks?
Ze kon geen zonde verdragen en ontvluchtte die al vliegend naar hoge plaatsen zoals kerktorens, molenwieken en bomen. Haar gedrag werd de 12de-eeuwse medeburgers te gortig en ze sloten haar op, maar tralies noch boeien konden haar tegenhouden. Ze leefde enkel van de communie, kroop onder het ijs om boete te doen voor de zonden van de mensen of sprong in een gloeiende oven. Ze werd beschuldigd van hekserij en in de gevangenis zorgde de slechte behandeling ervoor dat haar hele lichaam met zweren bedekt was. Die genas ze met de olie die uit haar eigen borsten vloeide. 

Gestorven in Sint-Truiden
Mensen die haar welgezind waren, baden opdat deze gekke toestanden zouden stoppen en ze werden verhoord nadat Christina zich in Wellen in
een doopvont had gestort. Daar is trouwens nog steeds een mooie Christinakapel. Toen werd ze kluizenares. Aan het einde van haar leven woonde ze in het Catharinaklooster in Sint-Truiden waar ze in 1223 voor een tweede maal overleed. Een medezuster zat in ernstige geestelijke nood en kwam haar nood klagen aan de lijkbaar, en Christina stond voor de tweede keer op, om haar te troosten. Kort daarna, in 1224 overleed ze een derde keer, nu voorgoed. Haar relikwieën verhuisden in 1231 naar de abdij van Nonnemielen en vanaf 1836 waren ze bij de Redemptoristen in Sint-Truiden. Deze onafhankelijke, eigenaardige maar vrome vrouw, die aan de rand van de maatschappij leefde, is de patrones van de zondaars en wordt aanroepen tegen veepest en infectieziekten. 

Ze is van Brustem, Mantelius zei het
In 1663 schreef de Hasseltse geschiedkundige Johannes Mantelius in zijn “Loonse Geschiedenis”:
“Sancta Christina mirabilis, domo Brusthemiensis, patria Lossensis…. De heilige Christina de Wonderbare, van Brustem door haar afkomst, van Loon door de volksgemeenschap waar zij toe hoort… Die edele en onsterfelijke luister van het graafschap Loon, zag het licht te Brustem, een eigengoed der graven; niet te Sint-Truiden, zoals sommigen het willen doen doorgaan, omdat Thomas van Cantimpré, Jacob van Vitry en anderen het schreven, naar een volkse mening, die enkel steunt op haar lang verblijf aldaar“. Christina is dus van Brustem, niet van Sint-Truiden.
In 1914, in volle oorlogsdreiging, schilderde de Truiense kunstenaar George Baltus het schilderij “Christina de Wonderbare” en schonk het aan de Onze-Lieve-Vrouwkerk in 915. Hier wordt Christina afgebeeld als de beschermvrouw van de stad tijdens de oorlog. 

 

 

 

Wel popmuziek over Christina!
De Australische singer-songwriter, Nick Cave, heeft in 1992 zelfs een liedje aan Christina gewijd, Christina the Astonishing, zodat de eenvoudige Brustemse vrouw een van de weinige christelijke heiligen is waar zelfs de popmuziek aandacht voor had.
En nu hebben we nog in Brustem de Sint-Christinastraat, een Koninklijke Fanfare Sint-Christina, Chiro Sint-Christina, de Sint-Christinascouts en -gidsen, weliswaar in Sint-Truiden, en een gedenkplaat aan haar geboortehuis (Cherryfarm). Maar voor de rest zijn er weinig herinneringen in het dorp waar Eucherius een grote kapel kreeg, Laurentius een kerk en Bertilia een forse verering met de Drie Gezusters. Maar voor de meest wonderbaarlijke Brustemse … was er weinig plaats, zeker als je weet dat Clovis er zelfs een bron kreeg, alleen maar omdat hij naar verluidt daar zijn paard te drinken zou gegeven hebben!