Er doen over Napoleon Bonaparte vele verhalen de ronde, het ene al fantastischer dan het andere, het ene ook al minder waar dan het andere!

Wat is waar? Wanneer ‘Eerste consul’ Napoleon Bonaparte in 1803 aan de Minderbroederskerk met zijn koets halthoudt, horen omstaanders hem zeggen ‘Quel bâtiment hardi!’ (Wat een gedurfd gebouw). Een tweede getuigenis vinden we terug in Ordingen, wanneer zijn colonne al op weg is naar Tongeren. Aan de drenkpoel bij de hooggelegen H. Kruiskapel te Ordingen vroeg Napoleon naar verluidt aan een toevallige omstaander genaamd Bourgignon over de Commanderiegebouwen: ‘Quel bourg est cela?’ (Welke burcht is dat?).

Wat is een leugen? Napoleon is zeker niet de grote trap in de abdij opgereden met z’n paard, zoals in de hardnekkige mythe zegt die soms nog aan toeristen wordt verteld en waarmee de “schoolmeester” ons indertijd mee om de oren sloeg. Trouwens, die trap stond er toen nog niet!

 

 

Maar zeker is dat hij aan de Kruiskapel van Ordingen stopte om zijn paard te laten drinken. Die kapel lag op de weg van Sint-Truiden naar Tongeren.

Commandeurskapel
In de 17de  eeuw liet Commandeur de Ruyschenberg van de Duitse Orde, de toenmalige bewoners van het kasteel-commanderie, dit fraaie barokke kapelletje bouwen, toegewijd aan het Heilig Kruis. Het is nog steeds vrij intact en bekoort ons met zijn klokgeveltje, zijn waterlijsten en hoekkettingen in mergel. In 1970 kregen dak en gevels nog een grondige restauratie.

Deze vergeten schoonheid (1625-1640) bevindt zich lange het nieuwe kerkhof van Ordingen (1964) en ze staat pal naast de fietsroute. Er fietsen jaarlijks duizenden toeristen langs, zonder aan dit kleinood de aandacht te besteden die het verdient. De kapel is een ”veldkapel”, een heiligdom(metje) met eerder kleine afmetingen waarin slechte enkele mensen binnen konden en waar ook geen geestelijke aan verbonden was. Dergelijke kapelletjes fungeren ook vaal als halteplaats bij processies. Men houdt dan even “halt” aan het gebouw en zegent er de omwonenden en de velden.

Zwarte katten en heksen
Er komen niet alleen vrome mensen en gehaaste fietstoeristen aan de kapel. Vroeger was het ook een plek waar heksen thuis waren. Enkele volksverhalen duiden daarop.

“Een man uit Ordingen werkte in een fabriek in Sint-Truiden. ’s Avonds kwam de man met de laatste trein naar huis. In het Zwartveld zag hij op een avond een troep katten die dansten en miauwden. Ze gingen naar de kapel waar ze hun heksendans hielden.”

Een vrouw kwam ’s avonds met de laatste trein uit Sint-Truiden. In ’t Zwartveld zag ze een ‘kud’ (Ordings voor kudde) katten en die dansten en ‘keekden’ (Ordings voor schreeuwen). En ze trokken op de kapel van Ordingen af want daar was de dansplaats van de heksen.” Nu, dat zijn verhalen die even geloofwaardig zijn als dat Napoleon die met zijn paard de trap op rijdt.

In elk geval, als je de kasseistrook bijna achter de rug hebt in de Kruiskapelstraat vind je links de Kruiskapel en om nog beter te genieten van al dit moois, maak gebruik van de van de banken, die de Stad Sint-Truiden daar speciaal voor jou neergepoot heeft!