In de 18de eeuw, wat men zo idyllisch de eeuw van de Verlichting noemt waren oorlogen schering en inslag. Zelfs de toenmalige Spaanse Successieoorlog, dus een oorlog over de troonsopvolging in Spanje, werd hier uitgevochten. Net als in 1914-1918 een Frans-Duits conflict in België werd uitgevochten.
De plaatselijke boerenbevolking was daar het slachtoffer van: zij verloren vaak huis en oogst door ronddolende soldaten. Ons land werd onder de voet gelopen door troepen van verschillende nationaliteiten die allemaal hun belang hadden in wie de nieuwe Spaanse vorst zou worden. Uit die armoede en gevoed door het ongenoegen van de verpauperde mensen, ontstond de beweging van de Bokkenrijders: hun daden waren niet goed te praten, maar wie niks heeft, heeft ook niks te verliezen.
Volgens de legende zweefden de Bokkenrijders ’s nachts op bokken door de lucht, dat was althans het verhaal dat uit de mond van de “bokkenrijders” kwam na hevige folteringen. Geen mens heeft ze ooit gezien, maar het fenomeen verspreidde zich over de beide Limburgen. Het epicentrum van de Zuid-Limburgse Bokkenrijders was Wellen. 225 jaar geleden werden er 27 Wellense Bokkenrijders terechtgesteld en genetisch onderzoek zou zeker uitwijzen dat ongeveer de helft van de huidige Wellenaren met hen verwant zijn.
In Wellen woonden toen ongeveer 1.200 mensen en 116 van hen werden als medeplichtigen verraden. Van de 31 gearresteerden werden er 27 terechtgesteld, twee stierven in de cel, één kon ontsnappen en één werd vrijgelaten. In de Bonderkuil in Wellen, op de grens van Wellen, Kortessem en Alken, lieten 19 Wellenaren het leven:1 werd onthoofd, 12 werden aan een paal gewurgd en nadien verbrand, 5 werden levend verbrand, 1 werd de rechterhand afgehakt, dan geradbraakt en uiteindelijk verbrand. De andere vonnissen werden in Munsterbilzen voltrokken, waar de geestelijke, rechterlijke en wereldlijke macht resideerde, namelijk de abdis van Munsterbilzen. De straffen stonden niet in verhouding tot de gepleegde misdaden, maar als je aan de rijken raakte, en dat waren de clerus, de adel en de dikke boeren, dan was geen straf streng genoeg. Ook al handelden de meesten gedreven door honger en uitzichtloze ellende. Wellenaren hebben de bokkenrijdersprocessen altijd als een groot onrecht ervaren en zijn bijgevolg ook fier op hun bijnaam: de Bokkenrijders.
De kapel van Oetersloven
Het handelsmerk van de Bokkenrijders was de brandbrief. Rijke boeren met een groter “winning” kregen een brief onder de deur geschoven waarbij losgeld werd geëist. Indien men niet betaalde dreigde men ermee de winning in brand te steken. In 1774 legde Jan Van Muysen, een Wellens klompenmaker, een brandbrief bij de hoeve van Jan Wouters op het dorpsplein in Ulbeek. De belangrijkste brandbrief uit de geschiedenis van de Bokkenrijders omdat het het enige document is waarin hun naam vermeld staat. “Den duivel jaagt ons … Nu kunt gij weeten hoe de Bockereijders leeven, door duivels ingegeven, regeeren wij.” Wouters moest een jaarloon komen neerleggen in een kuil nabij de kapel van Oetersloven, maar Jan Wouters ging naar de plaats van afspraak en herkende Van Muysen die op 16 juni 1774 aangehouden werd en in de Bonderkuil werd onthoofd met een bijl.
De Onze-Lieve-Hereboom
De laatste levende getuige van de Bokkenrijders was de Onze-Lieve-Hereboom. Volgens de overlevering zouden de Wellense bokkenrijders de Onze-Lieve-Hereboom als geheime vergader- en verzamelplaats gebruikt hebben. Er was in deze boom uit 800 (de oudste boom van België) een holte waarin je een tafel kon zetten waaraan vier mensen konden kaarten. Eertijds had de boom aan de basis een stamomtrek van 9,58 m en een doormeter van 3,83 m. In 1859 scheurde de boom na een zware herfststorm doormidden en daardoor is het grootste deel van de boom verdwenen. Van hieruit vertrokken ze voor hun plunderingen en brandstichtingen.
Geen Robin Hoods
Elders in de provincie werd de mythe rond de Bokkenrijders dan weer gebruikt door de georganiseerde misdaad. Op sommige plekken kregen de Bokkenrijders een Robin Hood-achtige status maar wat zeker is dat er verschillende criminele bendes en individuen bezig waren die geen enkel verband hadden met mekaar. Denk maar aan Suske de Poup en het Voorvelleke van de Gebrande Winning in Sint-Truiden. Ook acht men een groot deel van de 1.200 beschuldigden in onze contreien en de 500 veroordeelden onschuldig net omdat de meeste bekentenissen werden afgedwongen door middel van martelingen en het arme eenvoudige boerenvolk totaal geen benul had en mocht genieten van, een ordentelijke verdediging. Waardoor de eeuw van de Verlichting veel meer lijkt op de eeuw van de verduistering. Niet voor niets brak in Frankrijk op 14 juli 1789 een revolutie uit die gans Europa op zijn kop zette en zich richtte tegen adel en vooral clerus.
Het zijn niet alleen bokkenrijders, het zijn ook bokkendrinkers…