De fiere bewoners van het gehucht d’Eygen in Zepperen werden in het verleden wel eens ‘de Kluuters’ genoemd, naar ‘kluut’ of centen. Het waren gegoede boeren, en weinig pachters. Nogal wat burgemeesters van Zepperen kwamen uit d’Eygen: Minsen, Paesmans, Claes…

zepkapelnatenbampdrepwilv

De oude Antoniuskapel van Nattenbampt staat nu in Bokrijk

beeld-sint-antonius-met-varken-uit-de-kapel-vernietigd-bij-de-brand-in-brustem-kerk-1965

Het Antoniusbeeld van Nattenbampt verhuisde naar de kerk van Brustem, en bleef er in de brand van 1965

En op d’Eygen hadden ze hun eigen kermis, zoals alle gehuchten in Zepperen. In het Truiense zaterdagblad De Tram, enkele jaren na 1905 tijdelijk herdoopt in De Stem van Haspengouw tot voor de Eerste Wereloorlog, schreef iemand van d’Eygen in 1911 een interessant stukje over het ontstaan van de Sint-Antoniuskapel.  De Tram verscheen voor het eerst op 24 juni 1893 en voor het laatst op 30 december 1967. Het positioneerde zich als een katholiek arbeidersblad, nogal paternalistisch. Een kapel bij het goed van Nattenbampt werd eeuwenlang door de paters van het nabije begaardenklooster bediend, maar veranderde na de Franse Revolutie einde 18de eeuw stilaan in een ruïne. De laatste eigenaar was baron de Schaetzen die een poging tot restauratie deed, maar uiteindelijk werd de kapel opslagplaats van fruitkisten en moest doctor Weyns van Bokrijk het gebouw redden door het over te brengen naar zijn openluchtmuseum. De d’Eygenaren hadden midden 19de eeuw al hun Antoniusdevotie verhuisd naar een kleiner kapelletje. Het verhaal uit 1911, voor de sappigheid, in de taal van toen!

 

 

 

kapel-1Verleden Dinsdag, 17 januari, werd op vele plaatsen het feest gevierd ter eere van Sint-Antonius.
Tusschen Zepperen en Cortenbosch (grondgebied Brusthem), staat eene oude kapel, welke, in bouwtrand en grootte, verschillige dorpskerken in Limburg niet overtreffen.
Het goed, dat heden aan den Hr Claes, van St-Truiden, behoort, wordt Nattenbampd geheeten. In vroegere tijden, en tot het jaar 1820 inbegrepen, was die kapel aan Sint-Antonius toegewijd. Op den feestdag 17 januari, werden er gewoonlijk drie missen gedaan, met sermoon, en menigvuldige bedevaarders zag men die dag er heen stroomen. Bij diezelfde gelegenheid hielden de inwoners van het gehucht d’Eigen kermis, een gehucht dat zijnen naam verdiend heeft, doordien er in de 16 huizen van die plaats geen enkele huurling was. Allen woonden ‘op hun eigen’.
Nu, in het jaar 1821, heeft de kerkelijke overheid van Brustem het beeld van den H. Antonius naar de kerk van Brusthem overgebracht; maar de devotie tot den heiligen Antonius verminderde van jaar tot jaar. Alleenlijk de jaarlijksche kermis bleef voortbestaan. De inwoners houden er op den 17 Januari ieder jaar nog kermis, en die tijd, gunstig tot het slachten van vette varkens, werden er op Sint-Antoniusdag vrienden en familiën op uitgenoodigd. Zoo duurde dat eenige jaren voort.
De oude kapel was gesloten, toen op eenen November-Zondagavond, de heer Petrus Vanstraelen, rentenier, in het jaar 1859 zich van zijn gewoonlijk gezelschap kaartspelers scheidde, alleen huiswaarts keerde, en, door den donker misleid, zijne woning voorbijtrok, en in de bosschen van Nieuwenhoven, bij Cortenbosch, terecht kwam. kapel-4De man, niet meer jong, wischte eenen traan uit zijne oogen, zeggende in zijn zelven: waar zit ik toch hier,  terwijl hij een gedacht kreeg, en, beloofde er eene kleine nieuwe kapel, kort bij zijn huis, op te richten, ter eere van Sint-Antonius, indien hij mocht gezond zijn huis wedervinden. En een weinig na middernacht kwam hij veilig aan zijne woning. Ook liet hij in het voorjaar van 1860 aldaar een fraai kapelletje bouwen en versierde het met een schoon beeld van de H. Antonius. De Eerwaarde Heer Knaepen, in dien tijd pastoor te Zepperen, deed er de wijding van. Nu, gewoonlijk rond dien feestdag, deed de Heer P. Vanstraelen jaarlijks eene uitdeeling van brood of geld aan de armen en schonk aan alle arme kinderen een paar nieuwe klompen.
Eliaas! een tijd later, en oud geworden, overviel den Heer Vanstraelen eene ziekte, die hem ten grave leidde. Op den vooravond van Sint-Antonius, een weinig voor 12 ure, gaf hij zachtjes den geest, den 16 Januari 1875.
kapel-2Iedereen van ons gehucht betreurde den eerzamen afgestorvene. Gelukkig kreeg wat later een andere moedige jonkman, Arnold Minsen, het heilzaam gedacht, op het gehucht eene geldinzameling te doen voor eene Mis, welke op dien dag, ter eere van Sint-Antonius in de kerk van Zepperen zou gedaan worden. Overal werd hij goed onthaald, en zoo deed hij ieder jaar, tot eindelijk eenige mannen, in 1889, waren overeengekomen, eene Maatschappij te stichten, genaamd De Standvastige Vrienden, onder de bescherming van Sint-Antonius; zij telde 32 leden. Ssedert 1889 zijn er 19 van gestorven, en heden telt de Maatscxhappij toch nog 32 leden. Er wordt van wege die Maatschappij jaarlijks, op den feestdag van haren Patroon, eene Hoogmis in de kerk van Zepperen gezongen. Zij heeft ook de kapel, die wat kort tegen den weg stond, verplaatst en hersteld, in ’t jaar 1905. Aldus blijft de viering van den H. Antonius, op het gehucht d’Eigen, in eere, en wordt er nog gewoonlijk het aloud lied gezongen:

tramDe Stippelstraat, de schoonste straat,
Die op ons oud gehucht bestaat;
Daarop is d’Eigen fier:
De Burgemeester ook woont alhier,
Gevecht of twisten zijn er raar;
’t Is driemaal kermis in het jaar,
En Zondags drinkt men blij te gaar
Een lekker pintje, malsch en klaar.
Een Gehuchtenaar.