Het stadsbestuur van Sint-Truiden gaat sterker inzetten op de aanpak van de last van hondenpoep. “Het is voor heel wat mensen een grote ergernis en kan zelfs voor de gezondheid een probleem worden”, klinkt het. Zelfs rioleringen raken soms verstopt omdat de zakjes daarin worden gedropt. Tijd dus voor actie, met de nieuwe campagne KAZABA: kakje, zakje, vuilnisbakje.

“Hondenpoep is niet alleen een smet op de netheid van onze leefomgeving, maar zorgt ook voor geuroverlast en kan zelfs ernstige infectieziekten veroorzaken”, vertelt waarnemend burgemeester Ingrid Kempeneers (cd&v). “Daarnaast worden heel wat hondenpoepzakjes achtergelaten in rioleringen. Daarom lanceren we als lokaal bestuur een nieuwe campagne tegen hondenpoep, ‘KAZABA’: kakje > zakje > (vuilnis)bakje. De honden zelf kunnen we niets verwijten; de hondeneigenaars zijn verantwoordelijk voor het opruimen van de hondenpoep. Op basis van het GAS-reglement is iedere hondeneigenaar verplicht om de hondenpoep netjes te verwijderen én om een middel bij zich te hebben om de hondenpoep te kunnen opruimen, zoals een hondenpoepzakje. Vervolgens hoort het zakje thuis in de vuilnisbak. Met andere woorden: het kakje in een zakje en vervolgens in een vuilnisbakje, kortweg Kazaba.” Kempeneers is duidelijk: “Overtredingen kunnen worden beboet met een GAS-boete tot 350 euro. Met datzelfde bedrag kan je maar liefst 7000 hondenpoepzakjes kopen. Toch iets om over na te denken!”

Verplaatsbare hondenpoepborden

“Veel baasjes denken bovendien dat ze de biologisch afbreekbare hondenpoepzakjes in de rioleringen mogen werpen, maar dit is niet het geval”, onderstreept de burgemeester. “De zakjes verstoppen immers de buizen en roosters. En verder willen we als stad ook investeren. We hebben nieuwe, verplaatsbare hondenpoepborden. Inwoners die overlast ervaren door hondenpoep, kunnen een verplaatsbaar hondenpoepbord aanvragen.”

Tenslotte wijst de burgermoeder erop dat honden niet mogen loslopen. “Wie dat wil, kan naar een van onze twee losloopweides, op het Speelhof en op het domein Nieuwenhoven.”