De Melsterbeek ontspringt op een hoogte van 110 meter nabij de taalgrens in Jeuk. Vervolgens stroomt de Melsterbeek in noordelijke richting waar ze na ongeveer 35km uitmondt in de Gete nabij Donk. De Melsterbeek loopt via Boekhout, Mielen-boven-Aalst, Aalst richting Brustem, Ordingen, Zepperen en Melveren. Ten noorden van de stad stroomt de Cicindria in de Melsterbeek.

Nabij Runkelen stroomt de Molenbeek in de Melsterbeek waarna de beek enkele honderden meters de gemeentegrens vormt tussen Sint-Truiden en Nieuwerkerken alvorens de grens met Vlaams-Brabant te passeren. In het Vlaams-Brabantse Geetbets stroomt de Melsterbeek parallel met de Gete om uiteindelijk in deze rivier uit te monden. De Melsterbeek was een behoorlijk belangrijke beek als we zien welke gebouwen en molens er aan de oevers gebouwd werden:

  • De Hornemolen (omcirkeld) op de Ferrariskaart uit de 18de eeuw.

    de Torenburcht in Brustem

  • de Elsbroekmolen in Binderveld
  • de Grazenmolen in Grazen
  • het Kasteel Terlenen in Grazen
  • het Kasteel Menten de Horne en de Guvelingenmolen in Melveren
  • het Kasteel van Nonnenmielen in Metsteren
  • het Kasteel van Ordingen in Ordingen
  • de Metsterenmolen in Metsteren
  • de Oude Molen in Brustem
  • de Hoogmolen in Bautershoven
  • De molen van Zepperen

En daarmee zal de lijst zeker niet volledig zijn, want er zijn tal van gebouwen verdwenen of ze komen op geen enkele historische kaart voor.

De molen in 1978

De molen in 1982

Overval in 1752
In 1752 werd de Hornemolen, gelegen op de weg van Sint-Truiden naar Nonnemielen, overvallen. Bij deze overval waren er bokkenrijders uit Wellen, Munsterbilzen, Stevoort, Ulbeek, Rummen, Sint-Truiden en Zepperen betrokken. Een zekere David Foulon moest daarvoor in oktober 1785 voor het gerecht in Munsterbilzen gebracht, op 20/10 werd hij op de pijnbank gelegd maar “hij verklapte zijne makkers niet, die den Hornemolen plunderden” en op 31 oktober kreeg hij zijn verdict: “David Foulon gevangen te doen brengen ter plaetse der executie en denselven aldaer met eene stroppe aen den hals aen eene galge te doen hangen dat de dood daerop volge, ten straf van hem en spiegel van andere’.
Goed kwamen die bokkenrijders wel niet overeen: in 1770 werd in Beurs (Ulbeek) een heel gezin uitgemoord: Martinus C. in ‘den hof’, zijn vrouw aan de haard en hun 10-jarig kind in zijn bedje. Martinus had het geld van de roof in de Hornemolen in Sint-Truiden achtergehouden: later rolde het, bij een brand, uit een holle balk. De zoon van een welvarende boer-brouwer uit Zepperen werd van deze moordpartij verdacht want daags erna was hij spoorloos verdwenen. 25 jaar later vond men zijn geraamte terug in de hopkelder van zijn huis.

Een banmolen
De Hornemolen is een molen met drie namen. Men spreekt in de archieven ook over de molen van ‘Goverlingen’ (Guvelingen) of van de Molen van Meesbroek. Het is een korenwatermolen met een verwijderd houten onderslagrad aan de Diestersteenweg op de Melsterbeen. Ze <werd oorspronkelijk opgericht voor 1211 want in dat jaar werd de molen van hypotheken bevrijd door Witger en zijn vrouw Aleidis die 80 mark betaalden aan de abdij van Sint-Truiden voor het levenslang vruchtgebruik. Het was een banmolen waar de naburige boeren verplicht waren hun graan te laten malen. Het Truiens stadsarchief zegt ‘”Op maendach VII dage in julio [1438], is verdragen met heren ende stat, dat voertaen egheen poirter of portersse noch ingeseten deser stat oft bennen der vrijheit en sal malen noch doen malen, op die molen te Goverlingen [= Guvelingen], op verliesenisse des gemalen goets ende eenen rijael te verboeren also decke alst bevonden worde, heren ende stat, en scepenen ende den inbrengere elken terdedeel”.

Intact binnenwerk in gietijzer
Het binnenwerk van deze molen is nog vrij intact. Voor 1844 was ze eigendom van Jan van Brienen, een naam die sedertdien niet meer verdwijnen, weliswaar in combinatie die van de Schaetzen. De laatste eigenaar van deze stam was Benoit de Schaetzen van Brienen-Delmarmol, garagist te Bommershoven en later te Sint-Truiden. De huidige eigenaars zijn de familie Bart Degeneffe-Késenne.
Van de oude molen rest nog een bakstenen gebouw uit omstreeks 1832. De watergevel is uitgevoerd in Natuursteen en, in 1950 werd het molenbedrijf gestopt. In 1965 werd de Melsterbeek zelfs omgelegd en bij gebrek aan water raakte het houten onderslagrad in verval, maar de wateras bleef aanwezig. Wil men de molen ooit weer aan het draaien krijgen is er een nieuw waterrad nodig en, en dat is primordiaal, de Melsterbeek zou opnieuw omgeleid moeten worden, want zonder water … geen watermolen.

Beschermd monument en omgeving
In 1993 werd de molen beschermd als monument wegens de landschappelijke en esthetische waarde als voormalige watermolensite in een gebied met agrarisch karakter en op korte afstand van het classicistisch Menten de Hornekasteel waarmee de mole                n historisch verbonden is. Tijdens de beschermingsprocedure stortten de schuur en een deel van de stallen van de hoeve in, waardoor deze geen deel meer uitmaakten van de definitieve bescherming als monument. De omgeving van de molen is als dorpsgezicht beschermd. De molen maakt momenteel deel uit van een hoeve, die verder bestaat uit een stal, een dwarsschuur en een wagenhuis.
Vandaag is de molen privaat bezit en bezoek is bijgevolg niet mogelijk. Maar denk eraan, als je ter hoogte van Hasp-O Stadsrand komt op de Diestersteenweg, dat zich aan de overkant, verscholen in het beschermd landschap, een molen van 800 jaar oud bevindt.