bollenJe staat er waarschijnlijk niet bij stil, maar als we met duizenden over het fietsroutenetwerk denderen, dan moet er toch iemand geweest zijn die op het idee gekomen is. Dat is ook zo, en laat die man nu net een Truienaar zijn, meer specifiek, een geboren Zepperenaar, Hugo Bollen, nu wonend in Niel-bij-As.

Hugo Bollen, zoon van een Zepperse fruitkweker, was als burgerlijk ingenieur van 1971 tot 1986 verantwoordelijk voor de ondergrondse installaties van de steenkoolmijn van Eisden. Na de sluiting werkte hij nog een drietal jaren in de mijnen van Houthalen, Beringen en Zolder. In die periode volgde Hugo Bollen een opleiding, waar hij gevoelig werd voor de bescherming van natuurwaarden en de planning van menselijke activiteiten die deze waarden kunnen beschermen.

Thyl Gheyselinc en ERC
De Limburgse reconversie, geleid door crisismanager Thyl Gheyselinck, die zijn naam en geld ook aan het voetbalstadion van fusieclub Genk gaf, van de NV Kempische Steenkoolmijnen, zette sterk in op de ontwikkeling van een vorm van toerisme, met plannen voor de aanleg van een megalomaan Educatie- Recreatie- en Cultuurpark (ERC), waartegen het protest groeide, en dat ook in de ogen van Bollen ten koste zou gaan van de natuur. Om te tonen dat het ook anders kon, deed hij het voorstel een knooppuntennetwerk te creëren dat het natuurtoerisme in de mijnstreek zou aanwakkeren. Hij mocht twee jaar in dienst blijven om de levensvatbaarheid van zijn idee aan te tonen. Het knooppuntensysteem had hij ontwikkeld doordat zijn echtgenote het beu was op elke kruising te moeten stoppen sfa03_sfa022809195_xom de kaart te lezen. Een systeem van genummerde knooppunten die naar elkaar verwijzen, zou dit euvel verhelpen en had bovendien het voordeel dat fietsers niet meer gebonden waren aan een vaste route of een lus. Ook de kolentreintjes in de mijnen functioneerden volgens zo’n model.

Nummer 1 ligt in Ellikom
Hugo Bollen wist beleidsmensen te overtuigen en mocht voor het in 1990 opgerichte Regionaal Landschap Kempen en Maasland een fietsroutenetwerk uittekenen. De beoogde 350 kilometer bestond voor een groot deel uit bestaande fietspaden, jaagpaden langs de Zuidwillemsvaart en fietsroutes op oude spoorwegbeddingen, aangevuld met een vijftigtal kilometer nieuw aan te leggen verbindingsstukken. Met gewezen mijnwerkers plaatste hij de eerste borden aan het station van As richting Maaseik. Het fietsknooppunt met cijfer 1 kwam in het dorpje Ellikom, niet ver van de Center Parcs-vestiging Erperheide. In juli 1995 ging het netwerk open. Het was van bij de aanvang een groot succes. Bollen werd van 1996 tot aan zijn pensioen directeur van het Regionaal Landschap Kempen en Maasland.

img_7901-450x600Ontworpen aan de hand van stafkaarten
Dus boog hij zich over een hoop stafkaarten op routes uit te stippelen, en dan pas kroop hij de fiets op om de haalbaarheid te onderzoeken en te zien waar verbeteringen mogelijk of noodzakelijk waren. Toerisme Limburg geloofde eerst niet in het fietsroutenetwerk. Limburgers zouden niet fietsen naar nummertjes, zeiden ze daar. Het tegendeel is intussen bewezen. En hoe! De eerste bordjes werden in 1995 in de grond gezet en het netwerk zou vanaf dan alleen maar uitbreiden, tot zo’n 12.000 km aan bewegwijzerde paden vandaag. Er werd geïnvesteerd in het omliggende landschap en in het fietscomfort, wat leidde tot een massa fietsers en dus ook positieve economische en ecologische effecten. Het concept breidde later uit naar zowat heel Vlaanderen, aangrenzende regio’s in Nederland en Duitsland en zelfs tot in Kroatië.

Geld en vrije tijd gekost, niks opgebracht
Rijk is Hugo Bollen er niet van geworden. Het systeem van knooppunten was wel beschermd als een soort gedeponeerd merk met bepaalde kwaliteitseisen zoals 30% autovrij en werken in twee richtingen. In Limburg is die kwaliteit en de bewegwijzering beter dan elders in het land en zelfs beter dan in Nederland. Het heeft Hugo echter wel wat geld en veel vrije tijd gekost. Hij wilde er niks aan verdienen, alleen de voldoening dat er meer mensen op de fiets kruipen was voor hem al genoeg. En dat het fietsen ook aanslaat bij de overheid bewijzen een aantal belevingsprojecten zoals fietsen door het water, fietsen door de bomen, en wellicht komen er ook nog fietsen onder de grond, fietsen over de heide, fietsen door de grotten.

17165waaslandLimburg blauw, de rest van Vlaanderen groen!
Op dit ogenblik telt Limburg meer dan 2.000 km fietspaden binnen het fietsroutenetwerk, vanaf 1995 gegroeid uit een initiatief om in de mijnstreek het toerisme op te krikken na de sluiting van de mijnen. Bij ons rees toch de vraag evenwel waarom de bordjes in grondgroene Limburg blauw zijn en elders in het land groen? Dat is nog een erfenis uit de begindagen omdat de Vlaamse toeristische instanties niet wilden dat Limburg “hun” kleur groen gebruikten, en in afspraak met Wegen en Verkeer, zijn ze dus blauw geworden. Maar toen de Vlaamse Overheid het succes van het netwerk ontdekte, draaiden ze bij, en de andere provincies mochten toen wel groen gebruiken.

Als je dus een dezer dagen met je fiets van knooppunt 171 naar knooppunt 180 snort, geniet dan van het landschap maar denk er ook aan dat het een Zepperse Truienaar was die het hele systeem uitgedokterd heeft, voor uw en ons plezier en 800.000 anderen in Limburg.

uitzichtpunt-viersprong-nieuwenhoven-1200x900