Goed verborgen in de bosrijke omgeving van Hoelbeek ligt de ruïne van het fort van Jonckholt. Wat ervan overgebleven is zijn de 4 duidelijk herkenbare hoektorens waarin de verdedigingslinie plaatsnam en het unieke dubbel grachtensysteem uit de periode van de eerste vuurwapens.
Het vroegmiddelnederlands woordenboek vermeldt dat Jonckholt 46 maal voorkomt in originele teksten, onder verschillende schrijfwijzen: jonchoit, jonchout, junchoit, junchout, junhot, jvnchot. De auteur vermoedt dat het uit het bijvoeglijk naamwoord jonc ‘jong, pas aangelegd’ en het zelfstandig naamwoord hout ‘bos’ is samengesteld
Kasteel Jonckholt was een middeleeuwse burcht in het Bilzense gehucht Hoelbeek. Het was gelegen in het moerasgebied van de Meersbeek. Tegenwoordig vindt men het aan het Jonckholtpad, een eindje wandelen van waar de Hoelbeekstraat de Fietenstaat wordt. De beloning vergt wel wat van je verbeelding, maar het is precies die verbeelding die geschiedenis boeiend maakt, niet de feiten en de data.
1288: Johan van Jochout
Vermoedelijk was Jonckholt oorspronkelijk een eigengoed, dat in de 11e of 12e eeuw werd ingelijfd door het Graafschap Loon. Vermoedelijk vanaf het begin van de dertiende eeuw was Jonckholt de residentie van de heren van Hoelbeek, plaatselijke grootgrondbezitters die van de graaf van Loon ook een belangrijk deel van het plaatselijk overheidsgezag in leen hielden. Dit leengoed omvatte, naast Jonckholt, vanaf de 14e eeuw ook Hoelbeek en Groenendaal. De heren van Jonckholt waren verwant aan het geslacht Hamal uit ’s Herenelderen. In 1288 werd dit geslacht voor het eerst vermeld als Johan van Jochout.
Jonckholt verdeeld
In 1390 waren er geen mannelijke erfopvolgers meer en werd het goed verdeeld tussen de twee dochters. Jonckholt en Hoelbeek gingen naar de oudste dochter, die gehuwd was met Hendrik van Guigoven, die slotvoogd was van Kolmont. De heerlijkheid ging in 1414 over op de familie Van Rijkel-Gelinden, in 1436 op de familie Van den Bosch de Mopertingen, in 1494 op de familie De Merode de Houffalize. In 1639 werd het goed door Anne François de Merode de Houffalize verkocht aan Karel Egidius Vaes, welke heer van Schalkhoven was. Later ging het, door huwelijk, over op de familie Van Eyll, die het behield tot 1819.
Niks meer te zien
De burcht, die het centrum van Jonckholt vormde, was toen al lang verdwenen. Op de Ferrariskaarten (eind 18e eeuw) was het niet ingetekend. Op een kaart van Eugène-Henri Fricx uit 1744 waren echter nog enkele aarden wallen te zien.
Van 1985-1987 werden op het terrein van de burcht opgravingen verricht, waarbij de fundamenten van de burcht werden blootgelegd. Het bleek dat van 1225 tot het eerste kwart van de 14e eeuw er een omgracht terrein bestond waarop een vijftal houten gebouwen waren opgericht. Midden 14e eeuw heeft men het complex omringd door een stenen ommuring. Er ontstond een stenen waterburcht met een vierkant grondplan van 52×40 meter met houten gebouwen. Op iedere hoek was een hoektoren gebouwd. In het eerste kwart van de 16e eeuw werd rondom de gracht nog een aarden wal opgeworpen, voorzien van bastions. Daaromheen kwam weer een gracht.
Verlaten, maar plots …
weer interessant
De eigenlijke ‘kasteel’ heeft nooit stenen gebouwen gekend. Omstreeks 1565–1568, ten tijde van de opstand in de Nederlanden tegen de Spaanse koning, bleek Jonckholt plots van strategisch belang. Willem van Oranje dreigde vanuit Duitsland de Nederlanden binnen te vallen. Daarvoor moest hij de Maas oversteken en over het grondgebied van het vorstendom Luik oprukken. Jonkholt was in die periode in het bezit van Richard de Merode, lid van de Spaanse Raad van Oorlog in de Nederlanden, en als zodanig rechtstreeks betrokken bij de voorbereiding van de militaire verdediging tegen de dreiging van Oranje. Jonckholt werd in die periode uitgebouwd tot een militaire vesting, die een passage langs deze route moest ontraden. Mogelijk speelde de site ook een rol als garnizoensplaats ten tijd. De ruïne is een voorbeeld van een versterking die aangepast werd in de tijd van het opkomend geschut, waartegen muren nauwelijks, en aarden wallen wel bestand waren tegen vuurwapens.
Twee jaar archeologische opgravingen
Maar doen de oorlog voorbij was, was Jonckholt ook waardeloos geworden, en verdween het fort. Tot in 1985. Ondertussen had het wel de aandacht van historici en archeologen gaande gehouden. In 1985 ging een grootscheepse archeologische opgravingscampagne van start, die in 1987 voorlopig werd afgesloten. Na de opgravingscampagne werden instandhoudingswerken verricht aan de blootgelegde muur. Van de gevonden stukken onthouden we een tiental munten van Filips II en een paar Luikse prinsbisschoppen, een mooie emmer en een scheenbechermer, onderdeel van een harnas.
De mergelstenen fundamenten van de muren en de hoektorens werden geconserveerd en zijn toegankelijk voor het grote publiek, dat blijkbaar nog niet de weg gevonden heeft naar deze site. Een aanrader voor een zonnige zondag.