Mensen in nood gingen vroeger naar “Den Arme”, de COO of het OCMW en nu naar het Sociaal Huis, maar het waren en bleven mensen in armoede en met al die naamsveranderingen heeft men geprobeerd om de drempel naar de armenzorg zo laag mogelijk te maken.

Het verhaal van de armenzorg startte 400 jaar geleden, op de plek waar ze nu nog steeds is. Op 20 juli 1614 beval de prinsbisschop van Luik, Ferdinand van Beieren, aan het stadsbestuur van Sint-Truiden aan om een kapucijnerstichting binnen de stadsmuren toe te laten. Maar dat liep niet van een leien dakje. Het stadsbestuur was niet scheutig op de komst van nog eens een kloosterorde binnen de stadsmuren. En hoogstwaarschijnlijk zal ook de abt van de Trudoabdij niet happig geweest zijn om nog maar eens een concurrerende kloosterorde onder de statige abdijtoren te krijgen. Een hele maand duurde het gepalaver en op 20 augustus 1614 ging het stadsbestuur overstag en spoedig droegen ze ook bij tot de bouw van het klooster tegen de stadswallen, op de hoek van de huidige Kapucijnenvest en Clement Cartuyvelsstraat.

Aandacht voor de zwakkeren in de samenleving
Toch stelden ze hun eisen: zo mochten er slechts twaalf kapucijnen in het klooster wonen. Volgens hun statuten was dit het ideale getal -denk maar aan de 12 apostelen- maar in de Nederlanden was dat erg weinig om een hele stad te bedienen. De Kapucijnen waren de armste tak van de Minderbroeders en maakten zich zeer verdienstelijk als pesthelpers en pompiers. Hun aandacht ging vooral naar de laagste sociale klassen

De kapucijnen maakten zich in Sint-Truiden erg verdienstelijk gedurende de vreselijke pestepidemie van 1652 en 1669. Een erg genereuze gift van 3.000 gulden op 7 maart 1655 van een anonieme weldoener stelde de Truiense kapucijnen in staat op hun klooster met 9 à 10 cellen uit te breiden en hun refter te vergroten.

 

Archief gevonden in Californië
Van de Truiense kapucijnen kunnen we heel wat leren uit het “Liber Manualis Venerandi Patris Guardiani Conventus Trudonensis FF Minorum Capucinorum conscriptus Anno millesimo sexcentesimo octuagesimo quarto â F Basilio Gandensi Capiconi orate pro ipso (handboek van de eerwaarde pater gardiaan van het Truiense kapucijnenklooster geschreven in het jaar 1684 door kapucijn Blasius van Gent, bid voor hem). Interessant is ook de “Historie van wonderbaer vervoordinge int Bauwen van ons Convest der Capucinen int stat van S. Truijen”, in het Nederlands geschreven dus. Dat manuscript werd in 2018 verkocht door Schabe Books, een boekhandelaar in Californië, aan de KU Leuven.

De kapucijnen bouwden tussen 1618 en 1665 een klooster waarvan de verschillende vleugels rondom één centrale binnenplaats gelegen zijn. De éénbeukige zaalkerk dateert uit 1624. Het is een van de twaalf kloosters die Sint-Truiden tot aan de Franse Revolutie rijk was.

 

Godshuis en Bureau van Weldadigheid
Toen alle kerkelijke gebouwen werden aangeslagen tijdens de Franse revolutie kreeg het kapucijnenklooster de taak, de zorg- en welzijnsopdracht van de burgerlijke godshuizen of het latere Bureau van Weldadigheid te behartigen. Het werd ook een tijdje als hospitaal gebruikt en de kapucijnen werden uit hun klooster verdreven. In 1838 werd het betrokken door de broeders van liefde en vanaf 1918 vestigden zich er de zusters augustinessen (Zwartzusters).

In de eerste helft van de 19de eeuw stonden er in de Abdijstraat twee gasthuizen: één op de hoek van de Abdijstraat en de Hoge Veser (nu Kapucijnenvest) en één op de hoek van de Abdijstraat en Stenaertberg.

Op 14 juni 1974 werd dan besloten een nieuw hospitaal, het stedelijk burgerlijk hospitaal, te bouwen langs de Hoge Veser en dat werd voltooid in 1875. Dat is vandaag omgevormd tot sociale woningen.

COO, OCMW, Sociaal Huis
Nu woont het OCMW in het gebouw, dat in 1976 beschermd werd als monument, zeker ook de Sint-Antoniuskerk, de kloosterkerk van de kapucijnen. Het is een prachtige barokke zaalkerk waarvan het koor der kapucijnen, een afgesloten gedeelte, later de sacristie werd. De oude sacristie werd later als pesthuis ingericht.

Er hangt nog een overluifeld kruisbeeld uit 1712 tegen de gevel. “Dit beeld is plegtiglyk ingewyd in het jaer 1712 den 10 july om te stellen in de kapel van O.L.V. Bijstand naest de Kapucienenkerk. Wybisschop Vic. Gen. Adm. van het Bisdom Luik verleent 40 dagen aflaet aen alle christenen op elken dag dat zy daar zullen bidden 7 Onze Vaders en Wees Gegroet”, lezen we op de tekst die erbij staat.

 

400 jaar sociale inzet
Of ze er nog veel zullen bidden, durven we ten stelligste betwijfelen.

In 2004 startte het OCMW met de plannen voor de verbouwing van de leegstaande en vervallen vleugel van het OCMW aan de Hoge Veser. Na de verkiezingen van 2006 kwam er een kink in de kabel. Open VLD kwam met plannen op de proppen voor de bouw van een Sociaal Huis aan het administratief centrum. Die gingen niet door en het oude klooster werd verbouwd.

In het gebouw kwamen ontmoetingsruimtes, een onthaal, een wachtzaal, een speelhoek voor kinderen, een informatiehoek en een polyvalente vergaderruimte, burelen en plaatsen voor externe hulpdiensten.
De nieuwbouw werd op 6.627.000 euro geraamd en moest midden 2011 operationeel zijn. Op 7 oktober 2012 werd het Sociaal Huis ingehuldigd, acht maanden later wegens het archeologisch onderzoek dat noodzakelijk was.

Het gebouw in de Clement Cartuyvelsstraat was eerst klooster, pesthuis, godshuis, kliniek en heeft nu een sociale functie binnen het OCMW waardoor dit rijke stukje patrimonium verzekerd is van zijn voortbestaan zodat de hulpverlening aan mensen die dat nodig hebben steeds verdergezet wordt.