We schrijven 1665. François Ouwerx, geboren in Brussel, militair in Spaanse dienst en een tijdlang bevelhebber van het garnizoen van Zoutleeuw, begon met de bouw van een hoeve in Maaslandse renaissancestijl tegen het kerkhof van de Genovevakerk in Zepperen. Van de Spaanse koning, die ook hertog van Brabant was, had hij bepaalde rechten in Zepperen verkregen en 10 jaar eerder had hij het poorterschap van Sint-Truiden gekocht.
Gewond naar Zepperen
Hij voerde regelmatig raids uit rond Sint-Truiden en beschouwde de dorpen van het Maastrichtse kapittel als Brabants. Bij een gelukte Franse overrompeling van de citadel van Zoutleeuw door de Fransen in 1678 (tijdens de beruchte veldtocht van Lodewijk XIV) werd Ouwerx zwaargekwetst en kon niet, zoals de 400 andere leden van het Spaans garnizoen, gevankelijk naar Maastricht gevoerd worden.
In 1685 sterft François Ouwerx. De erfgenamen kregen te maken met zware schade-eisen van het Sint-Servaaskapittel van Maastricht en de gemeente Zepperen. Hij had namelijk al tien jaar zijn “bonderbelasting” of grondbelasting ‘vergeten te betalen’ en stond nog in het krijt bij de gemeente Zepperen voor wat betreft de terugbetaling van de bijdrage aan de Spaanse koning. De gemeente slaat het goed dan ook aan.
Hij bouwde ook een duiventil boven het poortgebouw, expliciet als statussymbool, gebaseerd op het lokale dorpsreglement dat een minimaal areaal bepaalde voor duivenbezit van vijf bunder. De naam van de bouwer, Ouwerx, is nog steeds te zien in de muurankers van de stallingen. Men twijfelt er sterk aan dat Ouwerx ook nog een woonhuis in de stijl van de stallingen zou gebouwd hebben, maar eerder een woonhuis in vakwerkstijl zoals de rechts gelegen schuur doet vermoeden.
Familie Van Hamont kreeg brandbrief
Ondertussen was de notabele familie Van Hamont eigenaar van het goed geworden. Die familie leverde ook de schout en maakte zich (rent)meester van het door de gemeente Zepperen aangeslagen goed Ouwerx. Die familie liet een woonhuis bouwen in Luikse classicistische stijl: een brandbrief noopte de eigenaar er namelijk toe om het oude brandgevaarlijke vakwerkhuis af te breken en een stenen bouwwerk te plaatsen. Bij de Luikse Revolutie, in de jaren 1790 werd het huis ook geplunderd. Als Hollandse enclave in het Luikerland trok Zepperen nogal wat onguur volk uit de regio aan zoals Bokkerijders die plaatselijke rijke boeren chanteerden met brandbrieven en vaak ook winningen in brand staken zoals de Gebrande Winning in Sint-Truiden door Suske de Poep en het Voorvelleke, die hun aanslag in Zepperen beraamden!
Maar met Maastricht heeft het gebouw niet veel te maken! Het gebouw mag dan wel rentmeesterhuis heten, maar heeft geen connotatie met de kapittel van Sint-Servaas. De kanunnik-rijproost verbleef in Maastricht of Tongeren en hij liet zich enkel bij speciale gelegenheden in Zepperen zien. Zepperen was trouwens één van de elf schepenbanken die zij uitbaatten in de beide Limburgen. In 1924 gingen sommige auteurs wat kort door de bocht door dit opvallende herenhuis te verbinden aan ‘de heer van het dorp’ zoals in vele dorpen in Haspengouw. Het was echter de pastorie, herbouwd in1779 op kosten van het Kapittel van Maastricht, die dienst deed als kapittelhuis.
Coart geeft de naam aan het gebouw: bè coaters
Vanaf 1828 betrok de familie Coart uit Borgloon de herenhoeve. Die naam klinkt nog na in wat in de volksmond “bè Coaters” heet, ook al heten de bewoners nu al 125 jaar Gilissen. Frans Coart was tussen 1962 en 1882 burgemeester van Zepperen en verbeterde zowel de infrastructuur (wegenaanleg zoals het Kerkplein en de d’Oyestraat, dempen van poelen…) als de basisopvoeding met de bouw van een gemeentelijke jongensschool en nieuw gemeentehuis naast zijn herenwoning. Dat was dan ook meteen het einde van een jarenlange schoolstrijd tussen burgemeester Frans Coart en pastoor Dery, die een katholiek schooltje had opgericht in de pastorie (eigendom van de gemeente!). Wie er mocht nu onderwijs inrichten. Een schoolstrijd die beslecht werd in het Hof van Beroep in Luik. Later, in de dertiger jaren, werd het gemeentehuis verkocht aan de familie van mijnwerker Jules Vaes en de schoolgebouwen werden aan de pastoor verkocht.
Familie Gilissen zit nog steeds in rentmeestershuis
In 1895 kwam de Ouwerx – Van Hamont – Coart winning in handen van de familie Gilissen, die er tot op heden er nog steeds een fruitteeltbedrijf uitbaten. Het is deze familie die ook tal van restauratiewerken heeft laten uitvoeren, te beginnen met Fons-Gilissen–Vanstapel in 1947, toen het witte pleisterwerk werd weggenomen. Diezelfde Fons was later ook een van de stichters van KVK Zepperen, nu KVV Zepperen-Brustem.
Gedurende eeuwen was het rentmeestershuis een bakstenen merkteken in een dorp vol vakwerkhuizen. Net als het voormalige Bogaardenklooster scoorde het woonhuis “naerden nieuwen bouwtrand in steenen gebouwd” hoog in de kadastrale kwalificatie in 1841. Met reden werd het dan ook beschermd al monument in 1983 en blijft het gebouw een niet te verwaarlozen onderdeel van het geklasseerde dorpsgezicht.