In 1842 wordt Clement Cartuyvels, zoon van zeepfabrikant Pierre-Eustache en Jeannne Vanvinckenroye aan de Grote Markt in Sint-Truiden geboren. Hij zou de burgemeester zijn die Sint-Truiden door de Eerste Wereldoorlog loodste.
Het palmares van deze man is indrukwekkend: advocaat, bankier (oprichter van de Banque de Saint-Trond), provincieraadslid en gedeputeerde, kantonnaal vrederechter, volksvertegenwoordiger, senator en gemeenteraadslid. En burgemeester van Sint-Truiden van 1899 tot 1921. Onder zijn burgemeesterschap werd de vernederlandsing van het bestuur gerealiseerd, werden tramlijnen aangelegd, een slachthuis gebouwd en gezorgd voor waterleiding en riolering.
Maar hij zal de geschiedenis in gaan voor twee gebeurtenissen: de provinciale expo van 1907 in Sint-Truiden en het feit dat de Duitse bezetter hem afzette als burgemeester.
Expo 1907
In 1907 vond in Sint-Truiden de Provinciale Tentoonstelling van Limburg plaats waar het Guldenboek verslag van doet. 1907, dat was zes jaar na de ontdekking van steenkoollagen in Limburg. Dat gebeuren werd aangegrepen om de troeven van Limburg op het vlak van landbouw, nijverheid, handel en cultuur te belichten. Op een terrein van 140.000 vierkante meter verrezen tentoonstellingspaviljoenen, een grote feestzaal, restaurants, drankgelegenheden en kraampjes. Kroonstuk waren het Paleis der Mijnen en het paviljoen van de Duitse steenkoolmijnen van Dahlbusch. Congressen, concerten, eetfestijnen, sportmanifestaties, filmvoorstellingen en vuurwerk zorgden voor vermaak (en inkomsten). Tussen 29 juni en 6 oktober bezochten ongeveer 500.000 mensen de tentoonstelling, een ongeziene massa voor die tijd. Hoogtepunt was het bezoek van koning Leopold II op 28 juni, vergezeld van zijn dochter prinses Clementine en twee ministers. Het evenement werd groots afgesloten met luchtballonnen, concerten en vuurwerk.
Tweede stad
De tentoonstelling, in de volksmond beter gekend onder de naam d’exposiziese of de wereldexpositie, dateert uit de tijd toen belangrijke uitvindingen als telefoon, automobiel en grammofoon op wereldtentoonstellingen aan het publiek werden voorgesteld. Maar ook de eerste cinemazaal was er terug te vinden.
De expo was een antwoord op het feit dat Sint-Truiden zijn leidende positie kwijt was geraakt aan Hasselt omstreeks 1860, maar de provinciegouverneur sinds 1894 was een Truienaar, Henri de Pitteurs at die bracht de Provinciale Expo naar Sint-Truiden. Chauvinisme is van alle tijden!
Ook prins Albert kwam op bezoek, samen met honderdduizenden ‘speelreizigers’ want het woord toerist was nog niet uitgevonden.
Eerste Wereldoorlog
De eerste oorlogsweken van augustus 1914 waren dramatisch voor Sint-Truiden. De burgerwacht (de Garde Civique) nam het op tegen de Duitse patrouilles onder leiding van majoor Paul Cartuyvels, ja zoon van. Sint-Truiden was trouwens de enige stad van Limburg waar de burgerwacht strijd leverde tegen de vijand. Mar die moedige daad moesten ze bekopen want de hele burgerwacht werd naar Duitsland afgevoerd in krijgsgevangenschap voor vele maanden. Het was burgemeester Clement Cartuyvels die de stad via uitstekende diplomatie ervan behoedde niet het lot van andere steden te moeten ondergaan: de totale verwoesting.
Ontzet uit zijn ambt
Op 2 mei 1917 wordt Clement Cartuyvels door de bezetter ‘ontzet uit zijn ambt. De reden? Zijn leeftijd? Meer dan waarschijnlijk een poging om in zoveel mogelijk steden Vlaamsgezinde activisten aan de macht te brengen. In eerste instantie wordt hij opgevolgd door eerste schepen Goffin, doctor genees-, heel- en verloskunde die al in hetzelfde jaar wordt vervangen door een vooraanstaand activist en Truiens gemeenteraadslid dokter-geneesheer Bernard Quintens, lid van de Raad van Vlaanderen. Die weigerde de ‘benoeming’ maar voerde wel de functies van burgemeester uit. Hij vluchtte in 1918 naar Maastricht en werd bij verstek tot 20 jaar dwangarbeid veroordeeld ondanks het feit dat hij een zeer gematigd activist was en zelfs de Vlaamse Raad verliet omdat die te Duits vriendelijk was. Daar stierf hij ook op 23 april 1923. Clement Cartuyvels hernam zijn ambt als burgemeester op 13 november 1918, twee dagen na Wapenstilstand. Hij bleef dat tot zijn dood op 31 augustus 1921.
Clement Cartuyvelsstraat
Hij woonde in een herenhuis in de Capucijnenstraat. Die werd na zijn dood in 1921 omgedoopt tot Clement Cartuyvelsstraat. Later, in de 21ste eeuw, krijgen de Kapucijnen hun straat terug als de Hoge Veser de Kapucijnenvest wordt.
Het herenhuis van Clement Cartuyvels vlak naast de Kapucijnenkerk (nu OCMW) werd de basis van de latere Sint-Annakliniek en is nu een enorme bouwput geworden.
Even een rechtzetting. Mijn overgrootvader (en ook die van schepen Jo François) Dr. Quintens heette officieel “Jan Bernard” en werd in de omgang Bernard genoemd, niet Jan. Het is dus dr. Bernard Quintens.. Mij vader, Bernard Claes, werd naar hem gennoemd.