Bijna 60 jaar geleden, in februari 1965, ging de zeventiende-eeuwse kerk van Brustem, inclusief de volledige inboedel, in de vlammen op. Een ramp die groter was dan de brand in de Notre-Dame in Parijs, want de Brustemnaren konden nauwelijks iets van het erfgoed redden. Dankzij het aanhoudende werk van toenmalig pastoor Leopold Robijns werd de parochiekerk, waarvan enkel de buitenmuren nog recht stonden, heropgebouwd. Op 19 mei 1968 wijdde bisschop Heuschen het kerkgebouw tijdens een plechtige eucharistieviering opnieuw in. Dat werd in 2018, een halve eeuw na datum, gevierd.

Brustem was tot voor de Franse Revolutie een onafhankelijk dorp dat uit twee delen bestond, het centrum rond de kerk en een stuk tussen Zepperen en Kostenbos, Terstok. De pastoor werd er benoemd door de abdij van Averbode en de tienden, de belastingen, werden netjes verdeeld tussen de abdijen van Averbode en Sint-Truiden.

Eeuwen gerestaureerd en opgekalefaterd
Veel archieven over de Brustemse Sint-Laurentiuskerk zijn er niet bewaard. Van de kerktoren kunnen we vermoeden dat hij stamt uit 1649 en gebouwd is op restanten van een romaanse toren uit de 12de eeuw die deel uit maakte van de verdedigingssite van de Graven van Loon tegen de graaf van Duras en de abten van Sint-Truiden. Uit de rekeningen van de kerkmeesters kan afgeleid worden dat er al vroeg een stenen kerk stond in Brustem, maar ze hebben er hun hele geschiedenis gevochten tegen de aftakeling van het gebouw, wegens geldgebrek. Want de belastingen … gingen naar het “buitenland”.

In 1771 was het dan toch eindelijk zover. De Brustemse gezinshoofden werden op “het durp” samengeroepen om mee te beslissen over een nieuwe kerk. Zoals we in de archieven lezen: “…op den dorpspleijn van Brusthem, wesende de ordinaire vergaderinghsplaetse. … beslooten tot het opbouwen van eene nieuwe kercke binnen de voorgeschreven vrijhijdt ende ter plaetse alwaer de oude tegenwoordigh is staende.” De Brustemnaars moesten ook de handen uit de mouwen steken. Ze moesten “allen den savel, nodigh tot het bouwen der nieuwe kercke, uitgraeven en naar de werf voeren, soodanigh dat de wercklieden daernaer niet en sullen moeten wagten”.

Toen was de kerk nog te “kleijn”
Maar de kerk wordt te klein. Onder pastoor Vaes en burgemeester Moria wordt besloten de kerk te vergroten met een nieuw koor “aengesien de kerck reeds te kleijn geworden is om op de zon- en feestdagen de parochianen te plaetsen en om zich niet blood te stellen van later onnoodighe kosten gedaen te hebben”. We zijn dan bijna 100 jaar na de nieuwbouw, namelijk in 1865.

Verwoestende brand
Weer 100 jaar later kraaide de rode haan boven Brustem. Een hevige brand verwoestte de Sint-Laurentiuskerk volledig op 7 februari 1965: toren, kerkschip, daken en inboedel, klokken en kunstvoorwerpen werden bijna helemaal door de vlammen verteerd. Een ramp voor Brustem, zelfs mannen die al jaren uit Brustem vertrokken waren, vlogen zo snel als hun fiets en hun benen konden, richting Brustem om er, met tranen in de ogen, de verslindende brand te zien. De brand legde ook wat historische sporen bloot. Na de brand tekenden zich sporen van vroegere verbouwingen van de hoofdbeuk zich af op de torenruïne. Van de oorspronkelijke driebeukige Romaanse kerk werden in drie binnenmuren van het portaal de ronde bogen in zandsteen opnieuw zichtbaar.

Twee architecten
De heropbouw liep niet van een leien dakje. Nauwelijks twee maanden na de brand werd een architect uit Knokke aangeduid om de wederopbouw uit te tekenen, maar dat werd een fiasco zodat datzelfde iets te voortvarende kerkfabriek een nieuwe architect aanduidde in 1966: architect Vanmechelen uit Sint-Truiden. Op 2 april 1967, twee jaar na de brand, werd aannemer Martens uit Sint-Truiden aangesteld om de nieuwe kerk te bouwen of moeten we zeggen de oude herop te bouwen. We moeten toegeven dat men in Sint-Truiden een stuk rapper en adequater werkt dan elders in het land, want één jaar later was de nieuwe kerk af: ze werd op 6 april 1968 in gebruik genomen. Kostprijs , 4.5 miljoen frank (112.500 euro, de prijs van een open bebouwing nu))

Het werd echt een nieuwe kerk: geen tongewelf meer maar een plat plafond, geen rijkelijke versiering meer maar een sobere inrichting. De oude grafstenen werden wel in de buitenmuren ingemetseld en de gemeente Brustem betaalde drie nieuwe klokken want het hele klokkenspel werd door de brand vernield, nauwelijks 20 jaar oud. De klokken uit 1771 waren namelijk door de Duitsers uit de toren gehaald tijdens de Tweede Wereldoorlog en nooit teruggekeerd.

 

 

Op de voorgrond de restanten van de klokken

De nieuwe klokken arriveren, betaald door het gemeentebestuur.