In de 17de eeuw moesten de reizigers van Sint-Truiden naar Hasselt via het dicht beboste gebied dat nu het Kortenbos heet. Oorspronkelijk heette dit gebied echter “Nachtegael“, naar het leenhof dat zich daar in die tijd bevond. De weg van Zepperen naar Kortenbos heet trouwens nog steeds zo.

Deze reisweg stond bekend als uiterst onveilig, omwille van de vele overvallen door struikrovers. In 1636 plaatste Elisabeth van Oeteren, een landeigenares in de buurt, bij een oude eik een klein, kleien Mariabeeldje. Ze smeekte Maria’s hulp af tegen de vele wandaden en berovingen. Daarop hielden niet enkel de roofovervallen op, maar vonden ook vele zieken een plotse genezing bij het vereren van het Mariabeeldje.

0005665afDe Trudoabdij liet haar oog vallen op Kortenbos
Talrijke genezingen werden als wonder erkend. In 1639 werd een bakstenen kapel bij het beeldje gebouwd, maar door de grote toeloop van bedevaarders was er al gauw nood aan een echte bedevaartkerk. Met de bouw van de kerk Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaart werd gestart in 1641 op last van de Witte Paters van Averbode. Kortenbos werd al vlug een zeer drukbezocht Maria-oord, met de nodige inkomsten, eigen aan de mirakels. De “schat” Kortenbos heeft zelfs ooit de ogen van de Sint-Truidense abt uitgestoken: hij wilde het gehucht bij Sint-Truiden krijgen, maar het bleef … Kozen. Tot in 1976, toen het uiteindelijk dan toch Sint-Truiden werd.
0005665adIn de Basiliekstraat staat een schat van een vierkantshoeve, de Hoeve Casselaer. Deze hoeve was oorspronkelijk bezit van de Abdij van Herkenrode. Het huidige complex stamt uit 1736. Nadat de goederen van de Abdij in 1796 werden onteigend, kwam de hoeve met omliggende landerijen in de handen van de Graaf van Duras, die het weer doorverkocht aan particulieren. De hoeve werd in 1981 beschermd. De omgeving rond basiliek, het kasteel en hoeve Casselaer zijn sinds 1981 eveneens beschermd als dorpsgezicht.

sint-truiden_basiliekstraat_21_mediumCasselaer zou er al in 1300 geweest zijn
Het jaartal 1736 vindt men boven de inrijpoort, waar ook de wapenspreuk van de toenmalige abdis de Rivière d’Aerschot is te vinden: Virtus coronat opus (de deugd kroont het werk). Zuidelijk hiervan vindt men het woonhuis, en ook zijn er paardenstallen uit de 2e helft van de 19e eeuw. In het noorden zijn stallen in vakwerk, oorspronkelijk gevuld met leem, in 1974-1975 versteend. In het oosten is er een dwarsschuur, waarvan het oorspronkelijke gebint echter door een brand in 1919 verloren ging. Voorts is er een bakhuis en een karrenschuur. De hoeve is heropgebouwd. Oorspronkelijk zou ze ca. 100 meter van haar huidige positie gestaan hebben daterend, ruw geschat in de 13e eeuw). Vandaag is ze eigendom van de familie Gilot, die het patrimonium verzorgt en koestert. De familie Gilot kocht Casselaer in 1906. Diezelfde familie was ook actief in de gemeenteraad van Kozen van 1911 tot 1976 toen burgemeester Dr. Gilot zijn Kortenbos bij de samenvoeging van gemeenten naar Sint-Truiden zag verhuizen. En hij plots niet meer in zijn eigen gemeente woonde!

2011-barbara-de-riviere-d-arschot-abdis-van-herkenrodeBarbara de Rivière d’Aerschot
Ook de abdis die de bouw van Casselaer in gang zette had met Haspengouw te maken. Barbara de Rivière d’Aerschot was de laatste overlevende van het geslacht de Rivière d’Aerschot. Ze werd geboren in 1666 als dochter van de graaf van Heers, Henri-Ogier de Rivière d’Aerschot, een baron die door de Duitse keizer Frederik II verheven werd tot graaf. Hij had 14 kinderen en liet zich al eens de bedenking vallen:”Qui verra la fin de cette rivière” als allusie op zijn familienaam. Het was de gewoonte al die kinderen uit te huwelijken binnen de adel, maar 14 zijn er wel veel, en dan was het klooster en de functie van abdis wel een mooie oplossing. Barbara bestuurde de abdij van Herkenrode, waar bijna enkel adellijke dames ‘op overschot’ woonden, van 1728 tot 1744. Herkenrode was trouwens één van de rijkste abdijen van de Lage Landen. Na haar komen nog 4 andere abdissen alvorens ook Herkenrode onder de verkoophamer van de Franse Revolutie valt.

1-36